P1 - Les 4 - Temperatuur

AFP
Temperatuur
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

AFP
Temperatuur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
Terugblik
Temperatuurregulatie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik
De vorige les hebben we het gehad over ziekten van de huid. Zijn hier vragen over?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is de huid?
A
Orgaan
B
Weefsel
C
Orgaanstelsel
D
Cel

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De huid kent 3 lagen.
Wat is de taak van de huid ?
A
Bescherming tegen infecties
B
Bescherming tegen uitdroging
C
Regelen van temperatuur
D
alle bovenstaande antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bovenste laag van de huid?
A
Lederhuid
B
Onderhuids bindweefsel
C
Opperhuid

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke categorieën van decubitus ken je en wat zijn de symptomen?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Is eczeem besmettelijk?
A
Ja, daarom komt het vaak bij meerdere in gezin voor
B
Nee, eczeem is niet besmettelijk of overdraagbaar
C
Alleen constitutioneel eczeem
D
Ja, zwemmerseczeem is hier een voorbeeld van

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Iemand met psoriasis moet uit de zon blijven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Nu nog vragen over deze terugblik?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lichaamstemperatuur stabiel houden
Het lichaam produceert warmte door een proces van stofwisseling in met name de hersenen, de lever en de spieren.
Via de bloedsomloop wordt warmte over het lichaam verdeeld.  
Temperatuurregulatiecentrum in de hersenen.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Noem redenen
om temperatuur te meten

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Vitaal bedreigde patiënt herkennen
Het Early Warning System is een wereldwijd gebruikt scoresysteem voor het beoordelen van de gezondheidssituatie van de patiënt. Bij het afnemen van het EWS scoort de patiënt op de zes vitale functies van de mens (ademhalingsfrequentie, saturatie, bloeddruk, temperatuur, hartfrequentie en bewustzijn).
EWS’s zijn gebaseerd op de terechte veronderstelling dat kritieke ziekte meestal voorafgegaan wordt door fysieke verslechtering.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wijze van temperatuur opnemen
In het rectum (rectaal);

In de mond (oraal); (tel 0,3 graden erbij op) (3 minuten meten)
Onder de oksel (axillair); (0,5 graden erbij)
In het oor (tympanisch);
Via voorhoofd of slaap.



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hypothalamus
Thermostaatfunctie.
Ondertemperatuur > bloedvaten vernauwen | spieren samentrekken > bbbibberen

Bij infectie > toxinen stellen temp hoger in > je neemt waar dat je niet die hoge kerntemperatuur hebt > koude rilling en koorts. Hoge temperatuur > vaatverwijding en zweten.
Huidsensoren informeren hersenschors over temp > zelf actie.





Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Temperatuurzones
Kerntemperatuur (centraal)
Constant

Schiltemperatuur (perifeer)
Omgevingstemperatuur en stofwisselingsactiviteit

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Als in de zorg de temperatuur van een zorgvrager wordt gemeten, wordt de kerntemperatuur bedoeld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke zorgvragers lopen risico
op ondertemperatuur? Leg uit.

Slide 21 - Mind map

  • baby's, 
  • mensen met diabetes mellitus,
  •  mensen met hartfalen en 
  • mensen met schildklierproblemen. 
Verder kunnen dakloze mensen ondertemperatuur oplopen, maar ook mensen met een bepaalde psychiatrische aandoening of met dementie, omdat zij bijvoorbeeld buiten rondzwerven en niet meer weten hoe zij thuis moeten komen. Er kan zelfs onderkoeling optreden als iemand bovendien nat, onvoldoende gekleed of dronken (alcoholist) is of bepaalde medicijnen gebruikt.

Alcohol verdooft het spier- en bindweefsel in je lichaam.
Kwetsbaren
Baby's:
Ondertemperatuur > lichaamsverhouding, stofwisseling (weinig glycogeen) in lever en spieren, vetweefsel.
Wanneer verliezen baby's veel warmte?

Ouderen:
Huidbloedvaten, spiermassa, lichaamstemperatuur en dorstprikkel, maar ook geneesmiddelen zoals diuretica en bloeddrukverlagers hebben invloed.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welk proces helpt bij een baby van twee maanden om bij kou zijn temperatuur te verhogen?
A
Rillen
B
Trage ademhaling
C
Vaatvernauwing

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Je staat bij een bushalte te wachten. Het vriest en je bent je handschoenen vergeten. Je hebt blauwe vingers. Hoe komt dat? Kies twee antwoorden.
A
De bloedstroom in de vingercapillairen is vertraagd.
B
In de vingers wordt meer O2 uit het bloed gehaald.
C
In de vingers wordt minder O2 uit het bloed gehaald.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor vormen baby’s een risicogroep voor ondertemperatuur? Kies twee antwoorden.
A
Ze hebben relatief groot hoofd.
B
Baby's kunnen niet rillen.
C
Baby's voelen niet dat ze het koud hebben.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Kippenvel
De haren op de huid gaan overeind staan en houden meer lucht vast, wat isolerend werkt. Er is dan sprake van 'kippenvel' en soms rillen.

  • Ondertemperatuur; < 36,5
  • Onderkoelingsverschijnselen (hypothermie); < 35
  • Bevriezingsverschijnselen.

Gevaarlijk: temperatuur lager dan 32 graden Celsius -> verminderde spieractiviteit, niet meer rillen.  
Temperatuur onder de 28 graden Celsius: kans op een ademstilstand en daardoor overlijden.


Slide 26 - Slide

Onder de 32 graden Celsius kan het hart geen goede spieractiviteit meer ontwikkelen; prikkels worden dan nog maar moeizaam doorgegeven. Als de lichaamstemperatuur onder de 28 graden Celsius zakt, wordt de situatie kritiek en dat kan uiteindelijk overlijden tot gevolg hebben.
Bevriezingen

  • Eerstegraads bevriezing, waarbij roodheid en later een bleekgrijze huidverkleuring optreedt die gepaard gaat met een stekende pijn;
  • Tweedegraads bevriezing, met blaarvorming die gepaard gaat met een stekende pijn;
  • Derdegraads bevriezing, waarbij sprake is van een spierwitte huid die hard aanvoelt en waarbij de zorgvrager geen pijn ervaart; hierbij is het in het ergste geval mogelijk dat een heel lichaamsdeel afsterft.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat te doen bij onderkoeling
Gecontroleerd opwarmen:
  • Warm drinken aanbieden, maar alleen als de zorgvrager bij bewustzijn is.
  • Lichaamsdelen van de zorgvrager voorzichtig opwarmen met eigen lichaamswarmte (huid-op-huidcontact).
  • De zorgvrager een warm bad of douche aanbieden als dat fysiek mogelijk is.
  • De zorgvrager op een elektrisch opwarmmatras leggen en langzaam de temperatuur verhogen.
  • De zorgvrager in een isoleerdeken wikkelen als er geen opwarmmatras voorhanden is.




Slide 28 - Slide

voorkomen dat eerst de huid opwarmt en daarna pas het lichaam zelf. Als de huid opwarmt, trekt het bloed naar de huid toe en dus weg van de organen. Daardoor koelt het lichaam nog verder af.
Te hoge lichaamstemperatuur
  • Verhoging; 37,5 en 38 graden Celsius
  • Koorts; 38 graden Celsius of hoger
  • Hyperthermie.

Klachten bij geleidelijke temperatuurverhoging: hoofdpijn, spierpijn, gebrek aan eetlust, lusteloosheid, moeheid en slaapproblemen.
Koortsstuip: Lichamelijke reactie op een sterke stijging van de lichaamstemperatuur waarbij verschijnselen kunnen optreden die lijken op een epileptische aanval. (6 maanden - 6 jaar)
Koude rilling: Periode in het koortsverloop waarin de zorgvrager het beurtelings koud en warm heeft.



Slide 29 - Slide

Zenuwuiteinden in de huid geven bij een verhoging van de temperatuur een seintje aan de hersenen. De hersenen sturen vervolgens een berichtje naar de drie miljoen zweetklieren in het lichaam om zweet af te gaan scheiden. Dit zweet verdampt op de warme huid, waardoor het lichaam weer afkoelt en de temperatuur daalt.

Door de hogere lichaamstemperatuur groeien bacteriën en virussen minder goed.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Welk proces bij koorts helpt het meest om extra warmte af te voeren?
A
Snelle ademhaling
B
Toename van transpiratie
C
Vaatvernauwing

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Bij een temperatuur van 37,6 graden Celsius is er sprake van koorts
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hyperthermie is het medische woord voor koorts
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hyperthermie
Sterk verhoogde lichaamstemperatuur:
Oververhitting, met verschijnselen als vermoeidheid, concentratieverlies, hoofdpijn, spierkrampen, duizeligheid en misselijkheid.

Hitte-uitputting, met verschijnselen als hevig zweten, bleke huid, kramp, snelle hartslag en flauwvallen.

Hitteberoerte, met verschijnselen als een hoge hartslag, misselijkheid, een hoogrode kleur op het gezicht, droge huid, stuiptrekkingen en bewustzijnsverlies. Er kunnen shockverschijnselen of toevallen ontstaan die lijken op epileptische aanvallen. Uiteindelijk kan een circulatiestilstand optreden.


Slide 34 - Slide

afgekoeld met een koeldeken, koelbad of koudwaterkompressen, terwijl ook een ventilator aanstaat. Als de zorgvrager bij kennis is, kun je oral rehydration salts (ORS) aanbieden. Dit is een poeder met zouten. Opgelost in water wordt het snel opgenomen door het lichaam. Wel moet je de zorgvrager kleine slokjes tegelijk geven en alert zijn op braken en verslikken.
Temperatuurregulatie

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Bij een lichaamstemperatuur rond de 38 °C verlopen de processen in de cellen het best.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Sommige mensen zeggen: ‘Je moet koorts eruit zweten. Dus een extra dekbed of deken op bed leggen.’
A
Dit is juist, zo kan je lichaamstemperatuur omlaag.
B
Dit is onjuist, warmte kan niet weg dus lichaamstemperatuur stijgt.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Bij ouderen ontstaat relatief gemakkelijk ondertemperatuur. Een reden hiervan is: ouderen hebben minder spierweefsel, daardoor kunnen ze minder warmte produceren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welke stadia van koude rilling zijn er?
Meerdere antwoorden zijn juist
A
Koude stadium
B
Koortsstuip
C
Transpiratiestadium
D
Warmte stadium

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen als een oudere persoon langdurig hoge koorts heeft?Meerdere antwoorden zijn juist
A
In koele ruimte laten verblijven.
B
ORS toedienen.
C
Observeren.
D
Ventilator aanzetten.

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Leerstof van deze week
Zie studieplanner in Learnbeat.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions