dinsdag 5 oktober Spelling Werkwoorden verleden tijd

Dinsdag 5 oktober
1. Toets Lezen H2, Woordenschat H
2. Klaar > maak zelfstandig de opdrachten in deze Lessonup
3. Aan het eind van de les moet je de volgende zaken beheersen:
- werkwoorden correct in de TT schrijven
- werkwoorden correct in de VT schrijven
SUCCES
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dinsdag 5 oktober
1. Toets Lezen H2, Woordenschat H
2. Klaar > maak zelfstandig de opdrachten in deze Lessonup
3. Aan het eind van de les moet je de volgende zaken beheersen:
- werkwoorden correct in de TT schrijven
- werkwoorden correct in de VT schrijven
SUCCES

Slide 1 - Slide

Spelling

van de persoonsvorm


in de

verleden tijd

Slide 2 - Slide

Doel van de les

Je weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden


Je kunt sterke en zwakke werkwoorden correct spellen in de verleden tijd

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Persoonsvorm verleden tijd
• Sterke en zwakke werkwoorden. 
 • Sterke werkwoorden: je kunt de spelling horen. 
 • Zwakke werkwoorden: ex-kofschip.

Slide 5 - Slide

Sterk of zwak werkwoord?

Jij fietste
A
sterk
B
zwak

Slide 6 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?

Het vliegtuig vloog
A
sterk
B
zwak

Slide 7 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?

De hond blafte
A
sterk
B
zwak

Slide 8 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?

ik sliep
A
zwak
B
sterk

Slide 9 - Quiz

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:

Vannacht (dromen) hij over zijn vakantie.

Slide 10 - Open question

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:

Het dier (verspreiden)
een onaangename geur.

Slide 11 - Open question

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:

De huizen (branden)
totaal uit.

Slide 12 - Open question

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:

De inbrekers (begraven)
de sieraden in het bos.

Slide 13 - Open question

Huiswerk
Maak de aangegeven opdrachten in de planning  in je digitale boek.

Klaar?
Maak de aangegeven opdracht in Classroom > werkwoorden in de TT

Slide 14 - Slide