Aan het eind van de les ken je 7 literaire begrippen
Slide 4 - Slide
Welke vragen heb je nog over?
Slide 5 - Slide
Fictie
Verzonnen verhalen: fictie. Hierin speelt een hoofdpersoon van wie je weet wat hij/zij denkt.
Doel van fictie: amuseren. De verhalen kunnen ook realistisch zijn, maar de vorm waarin ze zijn opgeschreven is fictie.
Slide 6 - Slide
Non-fictie
De informatie bij non-fictie is niet verzonnen. Het doel van non-fictie is informeren. Denk daarbij aan lesboeken, woordenboeken, de krant, tijdschrift, kookboeken, enz.
Slide 7 - Slide
Verhalen
Er zijn allerlei soorten verhalen. Al deze verhalen kun je verdelen in twee categorieën:
1. realistische verhalen: wat in het verhaal gebeurt, kan in de werkelijkheid ook echt gebeuren.
niet-realistische verhalen: wat in het verhaal gebeurt, kan niet in de werkelijkheid plaatsvinden.
Slide 8 - Slide
Begrippen
- Personage => karaktereigenschappen (hoe iemand is, bv. vrolijk, lui of rustig)
- Personage= > uiterlijke kenmerken (hoe hij eruit ziet, bv blond, kleding, kleur ogen, slank of gezet)
- Fysieke ruimte: ruimte waarin het verhaal zich afspeelt bv. een kasteel in het Verenigd Koninkrijk
- Perspectief: Dat ligt bij de persoon van wie je als lezer (het meeste) weet wat hij allemaal denkt en voelt
Slide 9 - Slide
Begrippen
- Spanning: waardoor het verhaal spannend wordt, b.v. als je iets nog niet weet (wie de moord gepleegd heeft) of als de ruimte spannend beschreven wordt
- Cliffhanger: wanneer een hoofdstuk eindigt op een spannend moment: dan wil je doorlezen
Genre: het soort verhaal waarom het gaat: b.v. een historisch verhaal, een thriller of een sciencefiction verhaal
Slide 10 - Slide
Luister naar het verhaal
Met je groepje let je speciaal op een bepaald onderdeel = opschrijven!!
Groep 1 let op uiterlijke kenmerken van de personages
Groep 2 let op karaktereigenschappen
Groep 3 let op de fysieke ruimte
Groep 4 let op de spanning
Groep 5 let op het perspectief
Slide 11 - Slide
Terugkoppeling
Groep 1: uiterlijke kenmerken
Groep 2: karaktereigenschappen
Groep 3: fysieke ruimte
Groep 4: spanning
Groep 5: perspectief
Slide 12 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van de les kun je werkwoorden correct spellen in de tt, vt en volt.tijd