Signaalwoorden

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Een signaalwoord geeft een verband aan tussen alinea's of zinnen. Welke ken jij?

Slide 2 - Mind map

Signaal woorden geven jou als lezer een signaal. Let op: hier is een verband. 

  • Op de volgende slides staan voorbeelden van signaalwoorden en het verband wat zij aangeven. 

Slide 3 - Slide

De bus is te laat.                                      We moeten wachten.

dus

De bus is te laat dus moeten we wachten. 

Slide 4 - Slide

Welk verband geeft 'dus' aan?
A
Oorzaak - gevolg
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Tijdvolgorde

Slide 5 - Quiz

  • Ik houd van de Italiaanse keuken. Ook sushi vind ik erg lekker. 

  • Ook verbind de eerste zin met de tweede zin. 



Slide 6 - Slide

Welk verband geeft 'ook' aan?
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 7 - Quiz

Mijn vader houdt niet van winkelen.                                       Mijn moeder vindt het heel erg leuk.

Mijn oom is heel erg avontuurlijk. Mijn tante daarentegen wil niet graag nieuwe dingen beleven.

maar

Slide 8 - Slide

Welk verband geven 'maar' en 'daarentegen' aan?
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Reden
D
Voorwaarde

Slide 9 - Quiz

Ik zou graag een nieuwe taal leren, zoals Spaans. 

Slide 10 - Slide

Welk verband geeft 'zoals' aan?
A
Tijdvolgorde
B
Samenvatting
C
Voorbeeld
D
Conclusie

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een tijdsvolgorde aan?
A
Vervolgens
B
Bovendien
C
Daardoor
D
Als

Slide 12 - Quiz

Maak een goede zin met het signaalwoord vervolgens.

Slide 13 - Open question

Welk woord is een signaalwoord?
Vanwege het slechte weer, kan de sportdag niet doorgaan.

Slide 14 - Open question

Welk verband geeft 'vanwege' aan?
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Reden

Slide 15 - Quiz

Soms gebeurt er alleen iets wanneer er aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan. 

Zo kan je bijvoorbeeld alleen naar het TikiBad met een zwemdiploma. 

Slide 16 - Slide

Welk woord geeft een voorwaarde aan?
A
Zodat
B
Ten eerste
C
Toch
D
Als

Slide 17 - Quiz

Steek je vinger op als je een signaalwoord hoort.
Gisteren ben ik met Gijs en Loes naar de film geweest. Het was een hele spannende film. De film ging over een man op een onbewoond eiland en op dat eiland woonden allemaal enge dieren. Deze dieren waren heel groot en slijmerig en soms was het zelfs zo eng dat ik niet durfde te kijken. De man was heel dapper, want hij moest steeds met de dieren vechten om niet gewond te raken. Vooral 's nachts was het eng! Eén keer schrok ik zo erg, dat ik mijn popcorn over mij heen gooide. Kortom, het was een hele spannende film. 

Slide 18 - Slide

Kortom is dus ook een signaalwoord. Welk verband geeft deze aan?
A
Opsomming
B
Samenvatting
C
Tijdvolgorde
D
Tegenstelling

Slide 19 - Quiz