LE3 Les 3 inkoop, verkoop en btw

Les 3 inkoop, verkoop en btw
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 3 inkoop, verkoop en btw

Slide 1 - Slide

Inkopen
  • Consumenten betalen BTW bij de inkoop van goederen en diensten.
  • Ondernemers betalen BTW bij de inkoop van goederen en diensten.
  • Ondernemers vragen deze BTW terug van de fiscus, consumenten niet.

  • Netto inkoopprijs is de prijs exclusief BTW (100%)
  • BTW is 9% of 21%
  • Inkoopfactuurprijs is de prijs inclusief BTW (109% of 121%)


Slide 2 - Slide

Verkopen
  • Ondernemers ontvangen BTW bij de verkoop van goederen en diensten.
  • Ondernemers betalen deze BTW aan de fiscus.

  • Netto verkoopprijs is de prijs exclusief BTW (100%)
  • BTW is 9% of 21%
  • Consumentenprijs (bruto verkoopprijs) is de prijs inclusief BTW (109% of 121%)


Slide 3 - Slide

Schrijf de afkorting van BTW voluit:

Slide 4 - Open question

De BTW is een niet-kostprijs verhogende belasting voor bedrijven?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De BTW is een niet-kostprijs verhogende belasting voor consumenten?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

BTW is een belasting die de overheid int om inkomsten te generen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Belastingen zijn verplichte betalingen aan de overheid?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

De omzetbelasting of btw is door de overheid in het leven geroepen om de schatkist te spekken?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Belastingen directe en indirecte

Slide 10 - Slide

Wat zijn accijnzen?
A
Een belasting op alle goederen die in Nederland worden verkocht.
B
Een belasting die alleen wordt geheven op producten die schadelijk zijn voor het milieu.
C
Een belasting die alleen geldt voor de producten die binnen Nederland worden geproduceerd.
D
Een belasting die door de overheid wordt geheven op specifieke producten zoals tabak, alcohol en brandstof.

Slide 11 - Quiz

Wat is het doel van het heffen van accijnzen op producten zoals tabak, alcohol en brandstof?
A
Het verhogen van de verkoop van deze producten.
B
Het verlagen van de prijs van deze producten voor consumenten.
C
Het ontmoedigen van de consumptie van schadelijke producten en het genereren van belastinginkomsten.
D
Het financieren van de productie van deze producten.

Slide 12 - Quiz

Wat is de hoogte van de accijns op een pakje sigaretten van 20 stuks per 1 april 2024 in Nederland?
A
€7,81
B
€5,87
C
€9,00
D
€10,50

Slide 13 - Quiz

Wat is de accijns op één liter benzine per 1 januari 2024 in Nederland?
A
€0,50
B
€1,00
C
€0,79
D
€1,10

Slide 14 - Quiz

Welke van de volgende combinaties van producten wordt in Nederland belast met accijnzen?
A
Wijn, sigaretten en zonnebrandcrème
B
Bier, frisdrank en kleding
C
Benzine, alcohol en tabak
D
Sigaren, snoep en bloemen

Slide 15 - Quiz

Aan de slag met opdrachten 1.01 t/m 1.06

Slide 16 - Slide