Week 23: Tijdens de les schrijf je een kaartje aan een vriend/vriendin in Duitsland. In het kaartje stel je jezelf voor:
Hoe heet je, waar woon je, wanneer is je verjaardag, wat is je lievelingskleur, wat is je hobby, wat is je lievelingsschoolvak? Je gebruikt mininmaal twee modale werkwoorden. Beoordeeld wordt: staan alle onderdelen in de schrijfopdracht? Zinsbouw, interpunctie, persoonlijke voornaamwoord en werkwoordsvervoeging.
Week 24: je leest jouw eigen kaartje voor in de les.