This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Erfelijkheid en evolutie
De evolutietheorie
Slide 1 - Slide
Terugblik!
Slide 2 - Slide
Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
Slide 3 - Quiz
Chromosomen komen alleen voor in geslachtscellen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Chantal heeft een hond. Een spiercel van deze hond bevat 78 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft deze hond in een levercel?
A
39
B
78
C
156
D
36
Slide 5 - Quiz
Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46
Slide 6 - Quiz
46
Fenotype
nieuw genotype
aantal chromosomen
23 chromosomen
Zaadcel
Slide 7 - Drag question
Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel
Slide 8 - Quiz
Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden
Slide 9 - Quiz
Leerdoel
Je moet kunnen beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt.
Slide 10 - Slide
0
Slide 11 - Video
Hengelvis, leeft in de diepzee
Slide 12 - Slide
Andescondor: vleugelwijdte 3 meter
Colibri: vleugelwijdte 5 cm
Slide 13 - Slide
rups, coccon lijkt op vogelpoep
bij gevaar ontploft deze mier.
Kan hij helaas maar 1 keer doen
Slide 14 - Slide
Evolutietheorie
Is vanaf de 18de eeuw ontwikkeld.
Charles Darwin is de grondlegger (degene die ermee begon)
Er zijn veel feiten die deze theorie ondersteunen (argumenten voor de evolutietheorie).
Slide 15 - Slide
Evolutietheorie
Gaat uit van:
Variatie in genotypen
Natuurlijke selectie
Het ontstaan van nieuwe soorten.
Slide 16 - Slide
Variatie in genotypen
Populatie= een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich met elkaar kunnen voortplanten.
Nieuwe genotypen ontstaan (voortplanting & mutaties)
Diversiteit in een populatie (dus ze zijn allemaal nét iets anders)
Slide 17 - Slide
Hoe meer overeenkomst twee organismen vertonen, hoe meer ze bij dezelfde groepen worden ingedeeld.
Lijken op elkaar, zitten in dezelfde familie
Lijken niet elkaar, zitten niet eens in zelfde rijk
Slide 18 - Slide
Soort
Organismen behoren alleen tot dezelfde soort als ze zich onderling kunnen voortplanten en de nakomelingen vruchtbaar zijn.
Slide 19 - Slide
Soort
Soms lijken dieren heel erg op elkaar, maar behoren ze niet tot dezelfde soort!
Deze zijn niet dezelfde soort!
Slide 20 - Slide
Soms lijken dieren helemaal niet op elkaar maar behoren ze wel tot 1 soort!
Slide 21 - Slide
Ras
Een soort kan uit verschillende rassen bestaan.
Bijvoorbeeld alle hondenrassen behoren tot de soort hond.
Slide 22 - Slide
Honden: Wel 1 soort
+
=
Beagle Pug Puggle
(kan voortplanten)
Slide 23 - Slide
Leeuw en Tijger: Niet 1 soort
+
=
Leeuw Tijger Lijger
(kan niet voortplanten)
Slide 24 - Slide
Verwantschap
-De tijger en de leeuw zijn hier meer aan elkaar
verwant dan de tijger en de aap.
-Hoe langer geleden twee soorten zijn ontstaan uit
een gemeenschappelijke voorouder, hoe minder
verwant ze zijn.
-Hoe meer verwant soorten zijn,
hoe meer overeenkomsten hun DNA vertoont.
Slide 25 - Slide
Natuurlijke selectie
Er worden véél meer nakomelingen geboren dan er plaats/voedsel voor is. Veel gaan dood.
De best aangepaste zullen overleven. Deze aanpassing heeft vaak met het genotype te maken.
Deze aanpassing wordt dus doorgegeven aan de nakomelingen.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Natuurlijke selectie
Individuen die het beste aangepast zijn, hebben de beste overlevingskansen
=
Grotere kans om eigenschappen door te geven aan nakomelingen
Slide 28 - Slide
Natuurlijke selectie - nog een voorbeeld
Beste kanshebbers worden geselecteerd.
Slide 29 - Slide
Het onstaan van nieuwe soorten
Natuurlijke selectie lijdt niet tot een nieuwe soort totdat de twee groepen van elkaar gescheiden raken en zich daardoor niet meer kunnen voortplanten (isolatie). Dan pas begint het ontstaan van een nieuwe soort.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Evolutie:
De ontwikkeling van het leven op aarde waarin soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
Evolutie is NIET bewust, evolutie heeft GEEN doel.