Oefentoets leerjaar 2 periode 4 verpleegkunde GGZ

Oefentoets leerjaar 2 periode 4 verpleegkunde GGZ
1 / 20
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Oefentoets leerjaar 2 periode 4 verpleegkunde GGZ

Slide 1 - Slide

Wanneer is iemand ziek/ gek?
A
Gedrag wijkt af van de normale norm
B
Gedrag wijkt af van de socoiale norm
C
Persoon kan het gedrag veranderen
D
Alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quiz

wat is een kenmerk van een professionele relatie
A
Er is sprake van een emotionele band
B
De relatie is onbegrensd in tijd en plaats
C
De relatie is begrensd in tijd en plaats
D
De relatie komt vrij snel tot stand

Slide 3 - Quiz

Een professionele relatie tussen de zorgvrager en de verpleegkundige is niet intensief
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Wie geeft een RM?
A
Arts
B
Burgermeester
C
Rechter
D
Geneesheer/ directeur

Slide 5 - Quiz

Waarin worden de voorkeuren en wensen van de zorgvragers vastgelegd?
A
Zorgplan
B
WGBO
C
Zelfbinding verklaring
D
Huisartsenbrief

Slide 6 - Quiz

Voor wie is de wet BOPZ van toepassing?
A
Ouderen met psychische problemen
B
Jongeren met psychische problemen
C
Ouderen en jongeren met psychische problemen
D
Geen van bovenstaande

Slide 7 - Quiz

Hoeveel mensen plegen per dag zelfmoord?
A
Gemiddeld 4 mensen per dag
B
gemiddeld 7 mensen per dag
C
gemiddeld 5 mensen per dag
D
gemiddeld 2 mensen per dag

Slide 8 - Quiz

Wat is een risicofactor voor een suïcide poging?
A
Werkeloosheid
B
Vrouwen
C
Roken
D
Kinderen hebben

Slide 9 - Quiz

Wat is de rol van de verpleegkundige bij vermoeden van suïcide?
A
Negeren
B
Gesloten vragen stellen
C
zo weinig mogelijk over praten
D
observeren en signaleren van de risicofactoren

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de bijwerkingen van antipsychotica
A
Incontinentie, verlaagd libido
B
Benauwdheid, verhoogd libido
C
Sufheid, duizeligheid en stijve kaken
D
Psychotische gedachten

Slide 11 - Quiz

Hoe werkt psychofarmaca?
A
Ze maken je stoned
B
Je bloed wordt minder zuurstofrijk
C
De stofwisseling in je hersenen wordt beinvloed
D
Je lever denkt dat je dronken wordt

Slide 12 - Quiz

wat is lorazepam
A
Slaapmedicatie
B
Angstmedicatie
C
Antidepressiva
D
Heroine

Slide 13 - Quiz

Wat is formed consent
A
Een medische behandeling waar alleen de client goed voorgelicht moet zijn
B
Een medische behandeling waar toestemming van de client voor nodig is en de client goed voorgelicht is
C
Een medische behandeling waar alleen toestemming van de client voor nodig is
D
Een medische behandeling waar toestemming van de client en de familie voor nodig is

Slide 14 - Quiz

Wat staat er in het begeleidingsplan
A
Afspraken tussen zorgvragers en begeleiders over doelen en begeleiding
B
De interventies dat wordt opgesteld bij een anamnese
C
Een rapport dat de kosten van een medische behandeling in kaart brengt
D
Een trainingsplan voor nieuwe zorgmedewerkers

Slide 15 - Quiz

Educatieve stijl is gericht op het eigen maken van nieuwe vaardigheden en / of gedragingen
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat is het doel van een verpleegkundige in een psychotherapeutisch klimaat
A
Ondersteuning en zorg bieden waar nodig
B
Aanbieden van dagbesteding
C
Scheppen van een stimulerende en veilige omgeving
D
Luisterend oor bieden en rust geven waar nodig is

Slide 17 - Quiz

Waar staat TBS voor?
A
Terbeschikkingstelling
B
Tijdelijke behandelsessie
C
Thuiszorg en begeleidingssysteem
D
Thuisbasis en slaaptherapie

Slide 18 - Quiz

Wanneer is iemand ontoerekingsvatbaar?
A
Iemand kan door een psychische stoornis tijdens een misdaad niet verantwoordelijk gehouden worden
B
Als iemand geen besef heeft van realiteit
C
Dat betekend dat iemand geen straf krijgt
D
Iemand met een psychische stoornis is automatisch ontoerekingsvatbaar

Slide 19 - Quiz

Wat is forensische psychiatrie?
A
Houdt zich bezig met de behandeling van kinderen en adolescenten
B
Behandelt uitsluitend mensen met behandelingsproblemen
C
Psychiatrische patienten die in aanraking komen met justitie
D
Psychotherapie voor slachtoffers van misdrijven

Slide 20 - Quiz