cours du 11 décembre

Ensemble : getallen 1 t/m 100

Leerjaar 1: 
Lezen chapitre 3 opgave 16b (p112, 113) en maken exercices 17a t/m 17d (p.112, 113) en 19a (p114, 115)

Leerjaar 2:
:Maken chapitre 3 exercices 5, 6, 7, 9 10 (10a t/m 10d)

-Lesdoelencheck
Huiswerk van afgelopen week:
Spreektoets

Lesdoelen :
  1. Je kent woorden die te maken hebben met winkelen en kunt deze gebruiken (leerjaar 2)
  2. Je kunt de getallen 0 tot en met 100 gebruiken (beide)
  3. Je kan de werkwoorden avoir en être gebruiken


1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Ensemble : getallen 1 t/m 100

Leerjaar 1: 
Lezen chapitre 3 opgave 16b (p112, 113) en maken exercices 17a t/m 17d (p.112, 113) en 19a (p114, 115)

Leerjaar 2:
:Maken chapitre 3 exercices 5, 6, 7, 9 10 (10a t/m 10d)

-Lesdoelencheck
Huiswerk van afgelopen week:
Spreektoets

Lesdoelen :
  1. Je kent woorden die te maken hebben met winkelen en kunt deze gebruiken (leerjaar 2)
  2. Je kunt de getallen 0 tot en met 100 gebruiken (beide)
  3. Je kan de werkwoorden avoir en être gebruiken


Slide 1 - Slide

We lezen samen de  tekst op bladzijde 81 door.

Ik noem de naam van de leerling die een stukje mag voorlezen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

18

Slide 6 - Video

Au travail !
Quoi? (wat) leerjaar 2
Gesprekje in de kledingzaak voorbereiden 

Avec qui ? (met wie)
Individuellement (alleen/individueel)
Quoi ? (wat) leerjaar 1
Nakijken Grammaire D exercices 17a t/m 17d (p.112, 113). 
Herhalen avoir, werkwoorden op -er

En avance
Voorbereiden presentatie zanger : Stromae of Gims
Naam, leeftijd, woonplaats, nationaliteit, familie, kinderen, beroep, jouw lievelingsnummer. 


Temps? (tijd)


Fini? (klaar) leerjaar 2
Leren : Chapitre 3 Vocabulaire A en B Frans- Nederlands en Nederlands- Frans (p.128) en Phrases-clés C (p.130)

(af)maken : chapitre 3 exercices 5, 6, 7, 9 10 (10a t/m 10d)


Fini? (klaar) leerjaar 1
Leren : Chapitre 3 Vocabulaire A en B Frans- Nederlands en Nederlands- Frans (p.128) en Phrases-clés C en G (p.132) en Grammaire D (p133).
Afmaken exercices 10a. 10b, 10c, 11 (p.106-108), 19a (p114, 115)

timer
20:00

Slide 7 - Slide

Exit-ticket
- Vertaal de woorden die in het rad voorkomen. Schrijf het Franse woord op en schrijf met een = teken de vertaling erachter.
Lesdoelen:
Je kent woorden die te maken hebben met winkelen en kunt deze gebruiken
Je kunt de getallen 0 tot en met 100 gebruiken

Slide 8 - Slide

00:48
Zet de getallen van klein naar groot
quatorze
deux
dix-neuf
onze
cinq
neuf

Slide 9 - Drag question

00:57
Wat betekent ''negen'' in het Frans?

Slide 10 - Open question

00:57
Ken jij de getallen nog in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
neuf
dix
deux
six
cinq
un
huit
quatre
sept
trois

Slide 11 - Drag question

00:58
Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
dix-neuf
vingt
douze
seize
quinze
onze
dix-huit
quatorze
dix-sept
treize

Slide 12 - Drag question

02:08
Wat betekent ''vingt-huit'' in het Nederlands (schrijf het in getallen)

Slide 13 - Open question

02:09
Wat betekent ''vingt et un'' in het Nederlands (schrijf het in getallen)

Slide 14 - Open question

02:30
sept
dix
quatre
quarante
un
neuf
cinq
huit
deux
trente
quinze
onze
quatorze
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
vingt-deux
trente-cinq
vingt et un
treize
1
2
30
5
4
40
7
8
9
10
11
17
16
18
20
12
22
13
14
15
19
35
21
Les nombres

Slide 15 - Drag question

03:41
Hoe goed ken ik de getallen 0-50 in het Frans?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

04:23
Wat is 70 in het Frans?

Slide 17 - Open question

05:02
70
50
10
30
20
40
60
soixante
dix
trente
soixante-dix
quarante
vingt
cinquante

Slide 18 - Drag question

05:33
Wat is 80 in het Frans?

Slide 19 - Open question

05:34
Sleep de vertalingen naar de juiste getallen.
60
75
74
63
69
68
71
73
77
70
78
soixante-dix-sept
soixante-neuf
soixante-treize
soixante
soixante-quatorze
soixante-dix-huit
soixante-trois
soixante-huit
soixante-dix
soixante-quinze
soixante et onze

Slide 20 - Drag question

05:54
Wat is 90 in het Frans?

Slide 21 - Open question

06:16
Wat is 92 in het Frans?

Slide 22 - Open question

06:30
Wat is 100 in het Frans?

Slide 23 - Open question

06:34
Zet de getallen van laag naar hoog.
1
2
3
4
5
6
7
treize
quatorze
quinze
trente
quarante
cinquante
soixante

Slide 24 - Drag question

06:34
Zet de getallen van klein naar groot
quatre-vingt-deux
quatorze
quatre-vingt-dix-sept
soixante-huit
trente-trois
cinquante-cinq

Slide 25 - Drag question

00:57
Wat betekent ''13'' in het Frans?

Slide 26 - Open question