5V H11.5 opname van voedingsstoffen

H11 voeding en vertering
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H11 voeding en vertering

Slide 1 - Slide

11.5 leerdoelen
12. Je legt het verband uit tussen de bouw van de dunne darm en zijn opnamecapaciteit.
13. Je beschrijft de opname van wateroplosbare en vetoplosbare voedingsstoffen.
14. Je beschrijft de bijdrage van de lever aan de verwerking van vetachtige stoffen.

Slide 2 - Slide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: darmvlokken, resorptie, cell-junctions, Na+- K+ pompen, cotransport, antiport, symport, uniport, wateroplosbare - en vetoplosbare stoffen, hydrofiel, lymfevaten
  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

leerdoel 12
Je legt het verband uit tussen de bouw van de dunne darm en zijn opnamecapaciteit.

Slide 5 - Slide

Darmepitheel
De darmen zijn helemaal bedekt met epitheelcellen (dekcellen). Die cellen vormen de grens tussen buiten (inhoud van de darmen) en binnen (in de cellen/ weefselvloeistof/ bloed).

De darm is bevat darmplooien, de plooien bevatten vlokken en de epitheelcellen bevatten microvilli: oppervlakte vergroting.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Resportie
  • De opname van stoffen uit de darminhoud door de darmcellen heet resorptie.
  •  Van de darminhoud, door darmcel heen, via weefselvloeistof, in bloed- of lymfevaten. 
  • Passeren darmcel veelal door transporteiwitten. 

Slide 8 - Slide

Tight Junctions
Om te voorkomen dat bijvoorbeeld bacteriën/ virussen tussen de darmcellen door het lichaam in komen zitten de darmcellen aan elkaar met tight junctions (een soort nietjes van eiwitten).

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

juist of onjuist?
dankzij de tight-junctions nemen de darmepitheelcellen niet alle stoffen op.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

leerdoel 13
Je beschrijft de opname van wateroplosbare en vetoplosbare voedingsstoffen.

Slide 12 - Slide

opname wateroplosbare voedingsstoffen
  • cotransport: antiport (tegengestelde richting) en  symport (zelf richting
  • (secundair) actief transport
  • (gefaciliteerd) passief transport
  • osmose
  • (diffusie)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

transport glucose/ aminozuren/ nucleotide/ mineralen
  1. Na/K pomp aan bloedvat-kant zorgt voor lage concentratie Na+ in cytoplasma (tegengesteld co-transport = antiport)
  2. Na+ vanuit darmlumen wil de cel in (diffusie), koppelt aan transporteiwit, samen met glucose (etc) en draait de cel in. =co-transport zelfde richting = symport, en secundair actief transport (laatste stap kost geen energie, voorbereiding met Na/K pomp wel)

Slide 16 - Slide

transport glucose/ aminozuren/ nucleotide/mineralen
3. glucose (etc) in cytoplasma gaat via transporteiwit aan de andere kant weefselvloeistof in (diffusie/ gefaciliteerd passief transport), en van daaruit opgenomen in haarvat. 

Slide 17 - Slide

transport vitamines en water
kleine wateroplosbare vitamines hebben aparte transporteiwitten

water volgt de opgenomen voedingsstoffen door osmose

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Noem een verschil tussen manier van opname van glucose de darmcel in en de darmcel uit.

Slide 21 - Open question

Hoe komen aminozuren vanuit het darmlumen de darmepitheelcellen in?
A
via transporteiwitten
B
via exocytose
C
via fagocytose

Slide 22 - Quiz

Hoe komen kleinere hydrofiele vitamines de darmepitheelcellen in?
A
via osmose
B
via gefaciliteerde diffusie
C
via endocytose
D
via co-transport

Slide 23 - Quiz

opname vetoplosbare voedingsstoffen deel 1
  • kleine vetzuren zijn redelijk wateroplosbaar, d.m.v. diffusie door celmembranen heen in bloed 
  • grotere vetzuren hebben een andere route:
1. darmcel koppelt lange vetzuurketen aan glycerolgroep
2. deze nieuwe vetten vormen een druppeltje

Slide 24 - Slide

opname vetoplosbare voedingsstoffen deel 2
3. Golgi-systeem geeft dit een hydrofiele coating van fosfolipiden en eiwitten
= chylomicron
4. Chylomicron wordt d.m.v. exocytose afgegeven aan weefselvloeistof en opgenomen in lymfevaten

Chylomicronen vervoeren vetachtige stoffen in de (waterige) lichaamsvloeistoffen - denk aan cholesterol, vetachtige vitamines, vetzuren, vetmoleculen

Slide 25 - Slide

de lever
alle stoffen komen binnen bij lever, en deze houdt alle concentraties constant (afhankelijk van vraag en aanbod, opslaan, bijmaken, afbreken, omvormen)

de grotere vetten via omweg (lymfestelsel)



Slide 26 - Slide

route van de grote vetten deel 1
via lymfestelsel in vorm van chylomicron in het bloed (ondersleutelbeenaderen)

onderweg geven ze vetten af aan organen

ook de lever neemt de vetten op, bewerkt ze, verpakt ze in transportblaasjes van lipoproteinen (combi fosfolipide en eiwit) en geeft ze af aan bloed

Slide 27 - Slide

route van de grote vetten deel 2
meerdere soorten blaasjes in bloed, o.a.

  • de HDL blaasjes (veel eiwitten in mantel), vervoeren cholesterol vanuit bloed naar lever om daar de cholesterol af te breken
  • LDL blaasjes geven juist cholesterol af (heb je veel LDL blaasjes in je bloed, grotere kans dat ze onderweg cholesterol afgeven, dit plakt aan bloedvaten = artherosclerose)

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Wat maakt de lever van de cholesterol wanneer het deze afbreekt?

Slide 32 - Open question

Opdracht
Maak de oefening op de volgende dia

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

aan de slag
1. maak een begrippenlijst
2. maak de oefening op de volgende dia
3. maken en nakijken opdrachten 10.5


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

aan de slag
1. maak een begrippenlijst
2. bekijk de animaties op de volgende dia's
3. maken en nakijken opdrachten 10.5, oefentoets, examentraining, toepassing


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 38 - Slide