This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
Branddriehoek en brandbestrijding
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je de onderdelen van de branddriehoek benoemen
Aan het eind van de les weten je hoe brandbestrijding werkt .
Aan het eind van de ls weet je welke blusmiddelen er zijn en waar ze voor bedoeld zijn.
Slide 2 - Slide
Wat hebben wij nodig voor een verbranding?
Slide 3 - Open question
Branddriehoek
Slide 4 - Slide
Wat is de beste definitie van brandbestrijding?
A
Blussen
B
De branddriehoek verbreken
C
zuurstof weghalen
D
zuurstof toevoegen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
Benoem de onderdelen van de branddriehoek
Slide 9 - Open question
Wat is de beste definitie van brand bestrijding?
Slide 10 - Open question
Brand blussen
Je neemt 1 van de 3 voorwaarden weg
Voorbeelden:
water (temperatuur en zuurstof)
koolstofdioxide Co2(zuurstof)
schuim (brandblusser) (zuurstof)
branddeken (zuurstof)
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
De juiste brandblusser voor elke brand
Niet alle branden kun je met water blussen.
Hoe zit dat?
Slide 13 - Slide
Hieronder staan 5 blusmiddelen. Sleep alle juiste weggenomen brandvoorwaarden naar elk blusmiddel.
Water
Schuim
Blusdeken
Poeder
CO2-blusser
Zuurstof
Zuurstof
Zuurstof
Zuurstof en ontbrandings-temperatuur
Zuurstof en ontbrandings-temperatuur
Slide 14 - Drag question
Tekst
Slide 15 - Slide
Explosief
Ontvlambaar
Brand bevorderend (oxiderend)
Houder onder druk
Schadelijk voor de gezondheid
Milieugevaarlijk
Corrosief
Giftig
Schadelijk
Slide 16 - Drag question
blusdeken
Bij brand van een persoon
Instructie:
Trek aan de twee zwarte linten
Vouw de hoeken om je handen
Leg de deken op de persoon, VAN HET HOOFD AF
Strijk de deken in de richting van de VOETEN
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
opdracht
Bedenk een situatie van een brand.
Schrijf deze situatie uit: beschrijf in tweetallen wat er in brand staat, waar de brand is, welke brandbare stof brand, zijn er personen bij betrokken.
Geef je blaadje door naar je medeleerlingen . Zij gaan beschrijven hoe, op welke wijze en met wel middel zij de brand gaan blussen.
Slide 19 - Slide
Wat is de beste definitie van brandbestrijding?
A
Blussen
B
De branddriehoek verbreken
C
zuurstof weghalen
D
zuurstof toevoegen
Slide 20 - Quiz
De kleding van een klasgenoot staat in de brand. Je weet niet hoe de brand is ontstaan. Wat doe je?
A
Je zet de leerling snel onder de douche.
B
Je gebruikt de koolstofdioxideblusser en blust de kleding van de klasgenoot
C
Je rolt de klasgenoot in een branddeken
D
Je gooit water over de leerling heen.
Slide 21 - Quiz
Hoe wordt hier de brand gedoofd?
A
Brandstof wordt weggenomen
B
Zuurstof wordt weggenomen
C
Warmte wordt weggenomen / er wordt gekoeld
D
Geen van drie
Slide 22 - Quiz
Hoe wordt hier de brand gedoofd?
A
Brandstof wordt weggenomen
B
Zuurstof wordt weggenomen
C
Warmte wordt weggenomen / er wordt gekoeld
D
Geen van drie
Slide 23 - Quiz
Een olie brand kun je NIET blussen met...?
A
Zand
B
Schuim
C
Blusdeken
D
Water
Slide 24 - Quiz
volgende les
De volgende les gaan we de deurprocedure en hoe betreed je een ruimte waar mogelijk brand is. behandelen.