Woordenschat

het spits afbijten
A
iemand zijn neus afbijten
B
een koekje(spits) afbijten
C
iets als eerste doen
D
de spits gaat als eerste voor de bal
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

het spits afbijten
A
iemand zijn neus afbijten
B
een koekje(spits) afbijten
C
iets als eerste doen
D
de spits gaat als eerste voor de bal

Slide 1 - Quiz

aan de voet van de berg
A
op het randje van de berg
B
onderaan de berg
C
in het midden van de berg
D
de berg heeft geen voet

Slide 2 - Quiz

Een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik
A
ik glimlach
B
ik ben verdrietig
C
ik heb een punthoofd
D
ik zweet me dood

Slide 3 - Quiz

Stalen zenuwen hebben
A
Sterke spieren hebben
B
Geen zenuwen hebben
C
Goed om kunnen gaan met zenuwen
D
Onder druk kunnen presteren

Slide 4 - Quiz

Bewust....past bij....
A
iets met opzet doen
B
met iets bezig zijn
C
goed nadenken
D
je bent bij kennis

Slide 5 - Quiz

Als klap op de vuurpijl...
A
een vuurpijl die klapt
B
je geeft een klap op de pijl
C
als een mooi einde
D
het meest vervelende punt

Slide 6 - Quiz

Onder de blote hemel slapen
A
In je blootje slapen
B
Buiten slapen
C
In je blootje buiten slapen
D
Buiten slapen zonder tent

Slide 7 - Quiz

De radijsjes schoten de grond uit
A
We werden beschoten met radijs
B
De radijsjes knalden de grond uit
C
De radijsjes schoten de grond uit
D
De radijsjes groeiden snel

Slide 8 - Quiz

Hij woont in het hart van de stad
A
De stad heeft een hart
B
In het midden van de stad
C
Hij woont in een flat
D
Alles is goed

Slide 9 - Quiz

Het is weer koek en ei tussen ons
A
We hebben verkering
B
Alles tussen ons gaat slecht
C
Wij hebben het weer goed gemaakt en alles is oké
D
Wij bakken graag samen in de keuken

Slide 10 - Quiz

Ander woord voor 'onderzoek'

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Mind map

Ik krijg een punthoofd van jou...

Slide 13 - Mind map

Wat stelt deze afbeelding voor?

Slide 14 - Open question

Wat stelt deze afbeelding voor?

Slide 15 - Open question

Voorbeelden van figuurlijk taalgebruik

Slide 16 - Mind map