Toets Woorden en Spelling
Voor deze toets moet je kennen, weten, kunnen:
- 1.5 woordenlijst
- 1.5 voorvoegsels (in-, her-, on-)
- 1.8 pv in tegenwoordige tijd
- 1.8 punt, vraagteken, komma, uitroepteken
- 1.8 dubbele punt en aanhalingstekens
- 1.8 dicteewoorden