3.4 Reactievergelijkingen les 2

Startopdracht
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Startopdracht

Slide 1 - Slide

Welkom- zoek je plek

Welkom. Zoek je plekje en pak je scheikunde boek 

Slide 2 - Slide

Welkom. Zoek je plekje en pak je scheikunde boek 

Slide 3 - Slide

Deze les:
-  Check antwoorden reactievergelijkingen
- Uitleg 3.4 (Van een verhaal naar een kloppende reactievergelijking)
- Aan de slag met huiswerk
huiswerk voor volgende les:
Opdracht 43 t/m 49 van paragraaf 3.4

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Je kunt een kloppende reactievergelijking opstelling vanuit een beschrijving van de reactie
Leerdoelen paragraaf 3.4

Slide 6 - Slide

dfa
fdaf
Stappenplan reactievergelijking kloppend maken
1. Schrijf het reactieschema op (hoofdstuk 2)
2. Schrijf de formules van deze stoffen eronder met de juiste fase.
3. Tel hoeveel atomen van elke soort je hebt aan beide kanten van de pijl.
4. Verander de coëfficiënt(en)
5. Tel opnieuw (check of kloppend is!)

Slide 7 - Slide

Vast Kalium reageert met chloor tot het zout kaliumchloride.
Maak een reactievergelijking
Stap 1: schrijf het reactieschema (in woorden) op: 
Oefening: Schrijf deze reactievergelijking stap voor stap mee.

Slide 8 - Slide

Vast Kalium reageert met chloor tot het zout kaliumchloride.
Maak een reactievergelijking.
Stap 1: schrijf het reactieschema op:

Stap 2: Schrijf de formules eronder:

Kalium (s) + chloor (g) --> kaliumchloride (s)
Oefening: Schrijf stap voor stap mee

Slide 9 - Slide

Vast Kalium reageert met chloor tot het zout kaliumchloride.
Maak een reactievergelijking.
Stap 1: schrijf het reactieschema op:

Stap 2: Schrijf de formules eronder:

Stap 3: Tel de atomen links en rechts:

Kalium (s) + chloor (g) --> kaliumchloride (s)
K (s) + Cl2 (g) --> KCl (s)
schrijf stap voor stap mee.

Slide 10 - Slide

Vast Kalium reageert met chloor tot het zout kaliumchloride.
Maak een reactievergelijking.
Stap 1: schrijf het reactieschema op:

Stap 2: Schrijf de formules eronder:

Stap 3: Tel de atomen links en rechts:

Stap 4: Maak de reactie kloppend.

Kalium (s) + chloor (g) --> kaliumchloride (s)
K (s) + Cl2 (g) --> KCl (s)
K (s) + Cl2 (g) --> KCl (s)
K   = 1                     K = 1
Cl  = 2                    K = 1
Schrijf stap voor stap mee

Slide 11 - Slide

Vast Kalium reageert met chloor tot het zout kaliumchloride.
Maak een reactievergelijking.
Stap 4: Maak de reactie kloppend.



Stap 5: Controleer of je het goed doet en schrijf de fases erbij.

2 K (s) + Cl2 (g) -->  2 KCl (s)
K   = 1, 2                 K = 1,  2
Cl  = 2                    Cl = 1,  2
/
/
/
Schrijf stap voor stap mee
2 K (s) + Cl2 (g) --> 2 KCl (s)

Slide 12 - Slide

Oefenen 
1. Geef de reactievergelijking van stikstofdioxide (g) dat reageert met zuurstof tot het gas stikstoftrioxide

2. Bij het turnen wordt vaak wit poeder gebruikt voor betere grip aan de rekstok. Dit witte poeder is magnesiumoxide (MgO).
Om magnesiumoxide te maken moet magnesium met zuurstof reageren.

Slide 13 - Slide

Aan de slag
met het huiswerk 
  • §3.4 opdracht 43 t/m 46 en nakijken deze opdrachten
  • Klaar? Maak de les: §3.1 formules van stoffen - oefenen (staat in de LessonUp klas)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link