M4 Examenbundel

Verdeling M4E

lokaal 301
  1. Danai 
  2. Jesse 
  3. Daan 
  4. Tim P
  5. Lynn 
  6. Ian 
  7. Charlotte 
  8. Fernando 
  9. Deva 
  10. Keanay
  11. Stacey 
  12. Yavuzhan 
  13. Merel Twisk
  14. Anna 






lokaal 302
  1. Wahe
  2. Iris
  3. Mees
  4. Jente
  5. Thomas
  6. Maria
  7. Justin 
  8. Thijs 
  9. Loys 
  10. Bente 
  11. Tim Meijer
  12. Abd
  13. Danny 
  14. Saneya
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verdeling M4E

lokaal 301
  1. Danai 
  2. Jesse 
  3. Daan 
  4. Tim P
  5. Lynn 
  6. Ian 
  7. Charlotte 
  8. Fernando 
  9. Deva 
  10. Keanay
  11. Stacey 
  12. Yavuzhan 
  13. Merel Twisk
  14. Anna 






lokaal 302
  1. Wahe
  2. Iris
  3. Mees
  4. Jente
  5. Thomas
  6. Maria
  7. Justin 
  8. Thijs 
  9. Loys 
  10. Bente 
  11. Tim Meijer
  12. Abd
  13. Danny 
  14. Saneya

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

M4 CSE
Examentraining
  • Begrijpend lezen
  • Samenvatting

iedereen krijgt een examenbundel. Deze blijft eigendom van de school, dus niet in schrijven! 

Slide 3 - Slide

CSE Nederlands
  • lees- en schrijfvaardigheid
  • examen duurt 120 minuten ( 2uur)
  • leesvaardigheid: vragen/opdrachten bij een aantal teksten
  • schrijfvaardigheid: één schrijfopdracht (artikel, zakelijke brief, e-mail)

Slide 4 - Slide

Taak: maandag 25 januari 
oriëntatietoets 
  • maak blz 13 t/m 16 opdracht 1 tot en met 9
  • maak blz 18 t/m 19 opdracht 11 en 12
  • maak blz 23 oriëntatietoets schrijfvaardigheid

Slide 5 - Slide

Tekst 8: Bang voor de spreekbeurt
(11) Alle deskundigen zijn het over één ding eens: wie goed wil spreken in het openbaar, moet veel oefenen. Zelfs de beste spreker heeft het ooit moeten leren.

Slide 6 - Slide

Wat is de kernzin in alinea 9?
(11) Alle deskundigen zijn het over één ding eens: wie goed wil spreken in het openbaar, moet veel oefenen. Zelfs de beste spreker heeft het ooit moeten leren.
A
Alle deskundigen zijn het over één ding eens
B
Alle deskundigen zijn het over één ding eens: wie goed wil spreken in het openbaar, moet veel oefenen
C
Zelfs de beste spreker heeft het ooit moeten leren.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Link

Alle ogen zijn gericht op de spreker achter de lessenaar. (r. 2 - 4)
A
bruikbaar
B
onbruikbaar

Slide 9 - Quiz

Hij hoopt spontaan dat hij zo meteen zijn tekst niet spontaan kwijt is.
(r. 7 - 9)
A
bruikbaar
B
onbruikbaar

Slide 10 - Quiz

Maar weinig mensen kunnen geheel op hun gemak een publiek toespreken. (r.10 - 12)
A
bruikbaar
B
onbruikbaar

Slide 11 - Quiz

Sommige mensen vermijden dit soort situaties daarom maar liever. (r.22 - 24)
A
bruikbaar
B
onbruikbaar

Slide 12 - Quiz

Zij worden bijvoorbeeld benauwd, krijgen hartkloppingen of moeten overgeven. (r.17 - 19)
A
bruikbaar
B
onbruikbaar

Slide 13 - Quiz

Welke zin of zinnen geven een goede samenvatting van de alinea's 4 tot en met 6?
A
angst roept van nature onbewust reacties op van het lichaam
B
bij angst versnelt de ademhaling en staan alle zintuigen op scherp
C
het geven van een presentatie is natuurlijk niet gevaarlijk
D
een beetje angst maakt je alerter, zodat je beter presteert.

Slide 14 - Quiz

Podiumvrees heeft een unieke eigenschap. Vat die eigenschap samen in een zin van maximaal 15 woorden

Slide 15 - Open question

In de alinea's 8 t/m 11 worden vier manieren besproken om spreekangst te verminderen.
Met welke zinnen worden deze vier manieren goed samengevat? Noteer de nummers.
  1.  bereid je goed voor op je praatje
  2. oefen je praatje vooraf voor een goede bekende
  3. let op de aanwijzingen die een goede bekende geeft
  4. blijf je tijdens de presentatie volledig concentreren op je tekst
  5. denk niet na over wat er mis kan gaan
  6. ontspan je bij het begin van je presentatie
  7. luister naar je eigen stemgeluid
  8. begin je praatje altijd met 'Dames en heren'
  9. leer goed spreken door het veel te oefenen

Slide 16 - Slide

Welke zinnen vatten de vier manieren om spreekangst te verminderen goed samen?
A
1, 2, 3 en 4
B
2, 4, 6 en 9
C
1, 4, 5 en 9
D
1, 4, 6 en 9

Slide 17 - Quiz