Resorptie

Begintaak
Wat is het verschil tussen Verbranding en Vertering?
Wat is Emulgeren?

Zoek op:
Wat houdt het begrip Resorptie precies in?
Waar vindt resorptie in het lichaam plaats?
timer
10:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Begintaak
Wat is het verschil tussen Verbranding en Vertering?
Wat is Emulgeren?

Zoek op:
Wat houdt het begrip Resorptie precies in?
Waar vindt resorptie in het lichaam plaats?
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt het begrip Resorptie uitleggen
Je kunt de voedingsstoffen noemen die door de darmen worden opgenomen

Je kunt de oppervlakvergroting (bouw) van de darmwand beschrijven
Je kunt de functie van het grote oppervlak van de darmen benoemen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Resorptie
Opname van stoffen via darmwand
Totale oppervlak dunne darm
 = 150 - 200 m² (tennisveld)

Mond: alcohol
Maag: alcohol en water
Dunne darm: 
monosachariden, aminozuren, vitamines, mineralen, water, vetzuren (via lymfevaten)medicijnen
Dikke darm: vooral veel water

Slide 6 - Slide

Transport door de darmwandcellen
Membraaneiwitten (passief transport):
Water (+ kleine opgeloste moleculen) transport door osmose en diffusie 

Celmembraan (passief transport):
 Vet (+ in vet oplosbare moleculen) transport door osmose en diffusie

Transportenzymen (actief transport):
Glucose transport door de celmembraan 


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

dunne darm
resorptie van voedingsstoffen
  • monosachariden (koolhydraten)
  • vetzuren en glycerol
  • aminozuren

* groot oppervlak = meer resorptie
  • darmplooien
  • darmvlokken
  • microvilli

Slide 9 - Slide

Na opname?
Opgenomen stoffen in het bloed gaan
via de poortader naar de lever.


Lever controleert op:
- bloedsuiker niveau,
- giftige stoffen (zoals medicijnen)
Lever neemt bouwstoffen op en bewerkt deze.

Slide 10 - Slide

Bij actief transport nemen darmepitheelcellen stoffen op tegen het concentratieverval in.
Wat betekent dat? (2p)

Slide 11 - Open question

Welk proces vindt er om deze reden veel plaats in darmepitheelcellen?
A
assimilatie
B
dissimilatie

Slide 12 - Quiz