Oefenen voor toets H1 Landschappen

Toets voorbereiden
Ga apart zitten
Pak je laptop
Ga naar lesson up en log in. De toets staat klaar.
Je beantwoord voor jezelf de vragen
Geef aan het einde aan wat je nog niet begrijpt
De docent kan je score zien als iedereen klaar is.
1 / 53
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Toets voorbereiden
Ga apart zitten
Pak je laptop
Ga naar lesson up en log in. De toets staat klaar.
Je beantwoord voor jezelf de vragen
Geef aan het einde aan wat je nog niet begrijpt
De docent kan je score zien als iedereen klaar is.

Slide 1 - Slide

Bekijk figuur 1. Je ziet een hiker door een landschap lopen. Wandelt deze man in een ingericht landschap of in een natuurlandschap?
A
Ingericht landschap
B
natuurlandschap

Slide 2 - Quiz

Bekijk nogmaals figuur 1. Hoe heet een opeenhoping van stenen die door een aardverschuiving naar beneden zijn gevallen?

Slide 3 - Open question

Hoe zijn de duinen ontstaan?
A
Door de wind
B
Door de zee
C
Doordat wij zand op een grote hoop hebben gegooid
D
Door het verschuiven van aardplaten

Slide 4 - Quiz

Waarom waren de eerste duinen in laag Nederland zo belangrijk?
A
Hierdoor werd het land beschermt tegen de woeste zee
B
Hierdoor kon zand worden neergelegd op laag Nederland
C
Hierdoor ontstond stilstaand water wat klei naar de bodem liet zakken
D
Hierdoor ontstond een moeras wat later een veen ondergrond vormde voor laag Nederland

Slide 5 - Quiz

Wat zijn stuwwallen?
A
bergen ontstaan door opgeduwde grond
B
zandkasteel
C
dijken bij de rivier
D
heuvels ontstaan door opgeduwde grond

Slide 6 - Quiz

Hoe zijn stuwwallen ontstaan?
A
Door wind
B
Door ijs
C
Door rivieren
D
Rivieren gingen ineens anders lopen

Slide 7 - Quiz

Stuwwallen vind je in ...
A
Laag Nederland
B
Hoog Nederland

Slide 8 - Quiz

Waar kwam het ijs uit de ijstijd vandaan?
A
Westen
B
Noorden
C
Oosten
D
Zuiden

Slide 9 - Quiz

Welk rijtje past het beste bij Hoog Nederland?
A
stuwwallen – terpen – polders – bossen
B
terpen – dijken – heide – polders
C
heide – bossen – dijken – gemaal
D
zwerfstenen – bossen – stuwwallen – heide

Slide 10 - Quiz


Het Friese dorpje Holwerd ligt op een terp. 
Wat is een terp?
A
Dat is een ander woord voor duinen.
B
Dat woord gebruik je om aan te geven dat een dorp aan zee ligt.
C
Een heuvel die het huis beschermt tegen water.
D
Dat is hetzelfde als een dijk.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Bekijk figuur 2 in de vorige slide. Welke uitspraak is juist?
A
Bij nummer 1 begint het hooggebergte .
B
Bij nummer 4 ligt het heuvellandschap.
C
Bij nummer 2 begint het hooggebergte.
D
Bij nummer 3 begint de laagvlakte.

Slide 13 - Quiz

In welk deel van de rivier vindt je veel verweringsmateriaal?
A
Middenloop
B
Bovenloop
C
Benedenloop

Slide 14 - Quiz

Wat zie je op deze afbeelding?

Slide 15 - Open question

Bekijk het plaatje en gebruik onder staande informatie voor het beantwoorden van de volgende vragen 
Er was meer bescherming nodig bij zware stormen.
Dit was het punt dat de dijken werden uitgevonden.

Later volgende de ontdekking van het droogleggen van Nederland.
inpolderen en droogmakerijen

Slide 16 - Slide

Je ziet de doorsnede van een polder. Leg het
hoogteverschil van het water uit.

Slide 17 - Open question

Wat is NIET juist over een polder?
A
Het wordt omringd door dijken
B
Het ligt hoger dan de omgeving
C
Hier wordt de waterstand geregeld
D
Regenwater moet eruit worden gepompt

Slide 18 - Quiz

Overtollig water wordt de polder uitgepompt met een...
A
Terp
B
Molen
C
Turf
D
Droogmakerij

Slide 19 - Quiz

Waarom werden de polders aangelegd?
A
De boeren hadden meer grond nodig
B
Er was meer ruimte nodig om te wonen
C
Ze wilden laten zien hoe slim ze waren
D
Het land liep vaak onder water.

Slide 20 - Quiz

De Maas, Rijn en andere rivieren hebben de ondergrond van Nederland gevormd door
A
overstromingen in de benedenloop
B
sedimentatie van grind, zand en klei
C
sedimentatie van grind
D
aanvoer van grind uit de zee

Slide 21 - Quiz

Zonder dijken en duinen zou een groot deel van Nederland nu zee zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

De HUN-lijn staat voor de lijn op:
A
Hilversum-Utrecht-Nijkerk
B
Harderwijk-Utrecht- Nijmegen
C
Hilversum-Utrecht-Nijmegen
D
Haarlem-Utrecht-Nijmegen

Slide 23 - Quiz

Waarom is de HUN-lijn bijzonder?
A
Het zijn de grootste steden van Nederland
B
Tot zo ver kwam het ijs in de laatste ijstijd
C
Tot zo ver kwam het ijs in de één na laatste ijstijd
D
Het zijn de enige heuvels van Nederland

Slide 24 - Quiz

Waar is de stroomsnelheid van een rivier het hoogst?
A
Delta
B
Bovenloop
C
Middenloop
D
Benedenloop

Slide 25 - Quiz

Jong gebergte
Oud gebergte
Hoge spitse toppen
Diepe dalen
Afgesleten toppen
ondiepe dalen

Slide 26 - Drag question

Sleep de juiste uitleg naar het juiste begrip
Landijs
Reliëf
Erosie
Het uitschuren van materiaal door water, wind en ijs
Hoogteverschil in een landschap
Een aaneengesloten stuk ijs op 
een groot landoppervlak

Slide 27 - Drag question

Een V-dal is gemaakt door:
A
een lawine
B
een gletsjer
C
mensen
D
een rivier

Slide 28 - Quiz

U-dal of V-dal?
A
U-dal
B
V-dal

Slide 29 - Quiz


A
erosie
B
sedimentatie
C
verwering

Slide 30 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 31 - Quiz

Bekijk het plaatje. In welk rijtje staan de begrippen in de goede volgorde?
A
bovenloop = A, benedenloop = B, middenloop = C, delta = D
B
bovenloop = C, benedenloop = B, middenloop = A, delta = D
C
bovenloop = B, benedenloop = D, middenloop = C, delta = A
D
bovenloop = D, benedenloop = B, middenloop = C, delta = A

Slide 32 - Quiz

Het afbrokkelen van bergtoppen door vorst gaat in zes stappen. Zet de cijfers in de juiste volgorde.


A
1-2-4-3-5-6
B
2-3-1-5-6-4
C
2-1-4-3-6-5
D
2-1-4-6-3-5

Slide 33 - Quiz

In welk deel van een rivier kan een delta ontstaan?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Niet

Slide 34 - Quiz

Wat hoort er bij nummer 1?
A
Sedimentatie
B
Lage stroomsnelheid
C
Hoge stroomsnelheid
D
Erosie

Slide 35 - Quiz

waarom waren de schapen zo belangrijk voor de eerste boeren in Hoog Nederland?
A
de schapen zorgde voor wol en melk
B
de schapen zorgde voor de eerste bemesting van landbouwgrond
C
de schapen waren voor de gezelschap
D
de schapen waren de enige tamme dieren in die tijd

Slide 36 - Quiz

Wat is verwering ?

Slide 37 - Open question

Op welke afbeelding zie je een ingericht landschap?
A
B

Slide 38 - Quiz

Is dit een natuurlandschap of een ingericht landschap?
A
Een natuurlandschap
B
Een ingericht landschap

Slide 39 - Quiz

Op de achtergrond wordt een oud gebergte weergegeven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz


A
Dit is een jong gebergte
B
Dit is een oud gebergte
C
Ik heb geen idee

Slide 41 - Quiz

Hoe ontstaan bergen volgens jou?
A
platen die tegen elkaar botsen en kreukelen
B
Vulkanisme en lava
C
Door erosie, hierdoor worden dalen uitgesleten

Slide 42 - Quiz

Erosie
Verwering
Sedimentatie

Slide 43 - Drag question


A
erosie
B
sedimentatie
C
verwering

Slide 44 - Quiz

Begrijp jij alle leerdoelen van dit hoofdstuk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll

Welke onderdelen begrijp jij nog niet?

Slide 46 - Open question

Sleep het juiste begrip naar de juiste afbeelding
Chemische verwering
Mechanische verwering: water
Mechanische verwering: temperatuur
Mechanische verwering: planten

Slide 47 - Drag question

Bovenloop
Benedenloop
Middenloop

Slide 48 - Drag question

Bovenloop
Benedenloop
Middenloop

Slide 49 - Drag question

Erosie
transport
Sedimentatie

Slide 50 - Drag question

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Grind
Klei
Zand
Grote rotsen
Erosie
Sedimentatie

Slide 51 - Drag question

Waarom komt er zo veel veen in Laag-Nederland voor? Leg je antwoord uit.

Slide 52 - Open question

Toen de terpen met dijken werden verbonden was het gevaar door overstroming van de zee opgelost. Welke probleem moesten de mensen nu nog oplossen om droge voeten te houden?

Slide 53 - Open question