This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Communicatie
Slide 1 - Slide
Communicatie
iedere vorm van informatie doorgeven tussen mensen of dieren
Als je met mensen samenleeft is het belangrijk dat je met elkaar comminuceert. Ook dieren die in groepen leven wisselen voordurend signalen met elkaar uit.
Slide 2 - Slide
verbale en non-verbale communicatie
Verbale communicatie : je uiten met woorden en/of geluiden. gesproken en geschreven.
Non verbale communicatie: communiceren zonder woorden. zoals gebaren/ oogcontact
Slide 3 - Slide
Verbale communicatie: dat is communiceren met woorden, via spraak, papier, chat.
Non verbale communicatie: dit is communiceren zonder woorden. Via je lichaamstaal geef je aan wat je denkt of wil.
Slide 4 - Slide
Lichaamstaal
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
A
geschrokken
B
bang
C
blij
D
boos
Slide 7 - Quiz
A
Moe
B
boos
C
hoofdpijn
D
nadenken
Slide 8 - Quiz
A
Boos
B
Blij
C
Hoofdpijn
D
verward
Slide 9 - Quiz
Communicatiestoornissen
Als de informatie niet goed overkomt dan is er een communicatiestoornis.
Dit kan ontstaan door niet goed luisteren maar ook door onduidelijk zijn.
Communicatiestoornissen kunnen ook ontstaan
door verschillende culturen.
Denk aan het verschil van eetgewoonten, taal of handgebaren die iets anders betekenen in een andere cultuur.
Slide 10 - Slide
Communicatiestoornissen
Oorzaken:
niet goed naar elkaar luisteren
onduidelijk praten
een andere taal spreken
verschillen in culturen ( iemand wel of niet aankijken)
verschillen in lichaamstaal tussen mannen en vrouwen
Slide 11 - Slide
Vooroordelen
een mening die niet op feiten is gebaseerd
kan positief zijn maar vaak negatief
Slide 12 - Slide
Vooroordelen
Bij communiceren spelen verwachtingen ook een rol.
Soms kan het zijn dat je een vooroordeel hebt: Je hebt een mening over iets of iemand wat niet gebasseerd is op feiten.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Uitstraling
Hoe iemand eruit ziet, heeft ook met non verbale communicatie te maken.
- Mensen vormen hun mening
aan de hand van wat ze zien.
Voorbeeldje > Die dikke zal wel te veel en ongezond eten....