1.1 De tijd van burgers en stoommachines


Paragraaf 1.1

De tijd van burgers en stoommachines
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson


Paragraaf 1.1

De tijd van burgers en stoommachines

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag
  1. Introductie
  2. Uitleg
  3. Aan het werk

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Welke invloed hadden de spoorlijnen op de reisafstanden?
  2. Wat betekende de industrialisatie voor de diensten en de landbouw?
  3. Wat zijn de oorzaken van de groeiende industrie en diensten?

Slide 3 - Slide

Voor de industriële revolutie:

  • Productie van goederen, zoals bijvoorbeeld kleding?

  • Vervoer?

  • Hoe ging het in de landbouw?
Na de industriële revolutie:

  • Productie van goederen, zoals bijvoorbeeld kleding?

  • Vervoer?

  • Hoe ging het in de landbouw?


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Uitleg
  • Industriële Revolutie: handarbeid (=nijverheid) wordt vervangen door machines
  • = Mechanisatie
  • 18e eeuw Groot-Brittannië - 19e eeuw Nederland
  • Nederland verandert op hoog tempo!
  • Mensen trekken van het platteland (geen werk meer) naar de stad (waar veel werk is)


Slide 6 - Slide

Aan het werk

Je gaat aan de slag met de vragen 1 t/m 4
van paragraaf 1.1

Slide 7 - Slide

De industriële samenleving in Nederland
1.3 De tijd van televisie en computer                     1950 - heden

Slide 8 - Slide

Wat betekent 'mechanisatie'?
A
Het gebruik van een machine
B
De groei van de industrie
C
Machines worden vervangen door handarbeid
D
Dat robots het werk van mensen overnemen

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van 'mechanisatie'?
A
Boeren worden werkloos
B
Men trekt naar de stad
C
De productie neemt toe
D
Er gingen meer mensen in de landbouw werken

Slide 10 - Quiz

Stellingen:
'De meeste mensen gingen in de 19e eeuw in steden wonen'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Stellingen:
'Fabrieksarbeiders in de 19e eeuw verdienen veel geld '
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Stellingen:
'In de 19e eeuw wordt reizen door Nederland steeds makkelijker'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Waar denk je aan bij het woord 'wereldeconomie'?

Slide 14 - Open question

Tussen 1919-1929 nam de werkloosheid af. Hierdoor groeide de...
A
Welvaart
B
Armoede

Slide 15 - Quiz

Welvaart heeft vooral te maken met...
A
Gezondheid
B
Geld
C
Geluk
D
Aantal inwoners in een land

Slide 16 - Quiz

Kijkopdracht
In de jaren '20 gaat het goed met de welvaart en de mensen met Nederland.
Kijkvraag: welke kenmerken hiervan herken je in het filmpje?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Kijkvraag: welke kenmerken hiervan herken je in het filmpje?

Slide 19 - Slide