10.4 Het bloed en 10.5 Bloedgroepen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

10.4 Bloed


Bloed is een vloeibaar weefsel. Bloedcellen in een waterige tussencelstof. 
Hoeveelheid.bloed=100Gewicht8

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

10.4.1 Bloedcellen
55% Plasma en 45% bloedcellen
Bloedplasma: waterige vloeistof met opgeloste stoffen
Bloedcellen: rode, witte en bloedplaatjes. 
Worden gemaakt in het rode beenmerg. 

Slide 4 - Slide

Rode bloedcellen
Cirkelvormig, afgeplat en ingedeukt in het midden.
Hebben geen celkern.  
Vervoeren zuurstof. 
Zuurstof bindt zich aan hemoglobine in de rode bloedcel. 

Slide 5 - Slide

Witte bloedcellen
Veel groter dan rode. 
Hebben een celkern (!)
Meerdere typen: doen verschillende dingen. 
Bescherming van lichaam tegen ziekteverwekkers. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Bloedplaatjes
Zijn stukjes bloedcel. Dus geen celkern. 
Functie bij bloedstolling.
Hiernaast aan het werk. 

Slide 8 - Slide

10.4.2 Bloedplasma
55% van het bloed. 
Water + opgeloste stoffen.
Voedingstoffen, afvalstoffen, hormonen, bloedeiwitten. 

Slide 9 - Slide

Bloedeiwitten
Bij haarvaten verlaat plasma het bloedvat. Bloedcellen blijven in bloedvat. 
Plasma wordt weefselvocht (= bloedplasma - bloedcellen). 
Zo komen voedingstoffen bij de cellen. 
Bloedeiwitten zuigen  bijna al het weefselvocht weer terug het bloedvat in (osmotische druk). De rest wordt opgevangen door het lymfevatenstelsel.  

Slide 10 - Slide

Stollingseiwitten: bloedeiwitten die een rol hebben bij bloedstolling
Bloedeiwitten die een rol bij bloedstolling hebben. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

10.4.3. Zuivering van het bloed
Je bloed wordt continu vervuild: Door verbranding  komen afvalstoffen vrij. 
In wat je eet zitten schadelijke stoffen.
Nieren, lever en longen zorgen ervoor dat het schoon blijft. 
Via de longen verlaat CO2 het lichaam.

Slide 13 - Slide

Lever
Alle voedingsstoffen gaan via de poortader naar de lever. Deze filtert alle voedingsstoffen uit het bloed en slaat een teveel aan voedingsstoffen op om ze af te geven als het nodig is. 
Ook haalt de lever afvalstoffen en gifstoffen uit het bloed. Deze kunnen naar de gal gaan zodat ze via de darmen worden uitgescheiden of naar het bloed, zodat de nieren zich ervan ontdoen. 

Slide 14 - Slide

Nieren
Filtert de in water oplosbare afvalstoffen. 
Scheidt deze uit als urine. 
3 gebieden: nierschors, niermerg, nierbekken. 
Urineleider-urineblaas

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

10.5 Bloegroepen
Begon met transfusies van dier tot dier (1665).
Toen probeerde ze van dier (schaap) op mens (1667).  De patienten overleefden de eerste transfusie maar stierven bij de tweede. Het werd verboden. 
1818 eerste mens - mens transfusie. Veel mensen die bloed kregen gingen dood. Andere werden beter. Het was een raadsel. 
In 1901 werden de bloedgroepen 'ontdekt'. 

Slide 17 - Slide

ABO - bloedgroepen
Soms verbinden de stoffen van het bloed van de donor met die van de acceptor waardoor het gaat samenklonteren in de bloedvaten en de acceptor overlijdt. 
Dit komt omdat er op het celmembraan van de rode bloedcellen antigenen zitten. Deze worden gedetecteerd door de antistoffen in het plasma van de ontvanger. Het plasma van de ontvanger breekt de rode bloedcellen dan af (alsof het een ziekteverwekker zou zijn). Deze afbraak van rode bloedcellen lijdt tot de dood. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Aan het (huis) werk
Quayn 10.4 Het bloed
Quayn 10.5 Bloedgroepen

Slide 23 - Slide