HV1_Werkwoordspelling hfdst. 4

Werkwoordspelling H4
Nieuw Nederlands hoofdstuk 4
Voltooide en onvoltooide deelwoorden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoordspelling H4
Nieuw Nederlands hoofdstuk 4
Voltooide en onvoltooide deelwoorden

Slide 1 - Slide

Voltooid / onvoltooid deelwoord
Julia heeft gekampeerd.
Hij reist zeilend de wereld over.
Hij is naar Frankrijk gevolgen.
Vrolijk lachend fietste mijn oma naar huis.


Slide 2 - Slide

Voltooid deelwoord
Julia heeft gekampeerd
stam = kampe(e)r
r = niet in het sexy fokschaap
verleden en voltooide tijd = d
gekampeerd 
De handeling is klaar, Julia is nu niet meer op de camping

Slide 3 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Hij reist zeilend de wereld over.
infinitief (hele werkwoord) + d
hele ww = zeilen
+ d = zeilend
De handeling is nog niet klaar, hij is nog aan het zeilen.

Slide 4 - Slide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord > de handeling is klaar

Onvoltooid deelwoord > De handeling is nog niet klaar

Slide 5 - Slide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord > de handeling is klaar
  Ik was gisteren uren verdwaald.
    Zij hadden hun huiswerk al gemaakt.
Onvoltooid deelwoord > De handeling is nog niet klaar
Lachend liepen de meisjes door de school.

Slide 6 - Slide

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt vaak op …


A
-d
B
-en
C
-t

Slide 7 - Quiz

Mieke had haar beste vriendin een ijsje […] (beloven).

A
belooft
B
beloofd
C
beloven
D
beloofde

Slide 8 - Quiz

Vorige week vrijdag heeft de gymleraar ons weer eens […] (matsen).
A
gematst
B
gematsd
C
gematsen
D
gematsde

Slide 9 - Quiz

De aardappelen worden na het avondeten […] (rooien).
A
gerooit
B
gerooide
C
gerooidt
D
gerooid

Slide 10 - Quiz

De leerlingen liepen al […] (praten) het klaslokaal in (onvoltooid deelwoord).
A
pratent
B
praten
C
gepraat
D
pratend

Slide 11 - Quiz

[…] (Peinzen) keek de vrouw uit over de oceaan (onvoltooid deelwoord).
A
Peinzend
B
Gepeinsd
C
Peinzende
D
Peinzent

Slide 12 - Quiz

Onze lerares Frans gaat […] (zingen) door het leven (onvoltooid deelwoord).
A
gezongen
B
zingent
C
zingend
D
zongen

Slide 13 - Quiz

Gelukkig wordt Nederland bestuurd door eerlijke politici.
bestuurd =
A
pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
vd (voltooid deelwoord)
C
pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
D
od (onvoltooid deelwoord)

Slide 14 - Quiz

Elke eerste vrijdag van de maand vertelt de docent Nederlands een spannend verhaal.
vertelt =
A
pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
vd (voltooid deelwoord)
C
pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
D
od (onvoltooid deelwoord)

Slide 15 - Quiz

Door de hevige sneeuwval was het verkeer in het hele land danig ontregeld.
ontregeld =
A
pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
vd (voltooid deelwoord)
C
pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
D
od (onvoltooid deelwoord)

Slide 16 - Quiz

Het is maar goed dat zoiets verschrikkelijks niet dagelijks gebeurt.
gebeurt =
A
pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
vd (voltooid deelwoord)
C
pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
D
od (onvoltooid deelwoord)

Slide 17 - Quiz

Gemeenste Westervoort heeft oordopjes aan alle jongeren, die hun zestiende verjaardag vieren, verstrekt. Eerder werden in Groenlo en Lichtenvoorde tijdens de kermissen oordopjes voor 4,50 euro aangebode. Maar ze werden amper verkocht.
Welk werkwoord is fout gespeld?

Slide 18 - Open question

‘We hebben twee jaar achter elkaar aandacht besteedt aan gehoorschadepreventie, maar de effecten op bewustwording bij zowel jongeren als ouderen was beperkt’, constateerde de wethouder. Maar daar begint het wel bij, bij die bewustwording.
Welk werkwoord is fout gespeld?

Slide 19 - Open question

Voor een evenement als de Zwarte Cross zijn er afspraken in een overeenkomst vastgelegt met betrekking tot geluidslimieten, geluidsmeting en gehoorbescherming. Maar die overeenkomst geldt niet voor kleinere evenementen of het bezoeken van een disco.
Welk werkwoord is fout gespeld?

Slide 20 - Open question

Huiswerk
Leren: theorie hoofdstuk 4 werkwoordspelling, blz. 126
Schrijf zes zinnen op in je schrift:
3 zinnen met een voltooid deelwoord
3 zinnen met een onvoltooid deelwoord

Slide 21 - Slide