wiskunde BK thema Ruimtefiguren

Wiskunde BK thema Ruimtefiguren
  • - De wiskundige namen van figuren
  • - uit welke vlakken is ruimte figuur bestaat
  • - uitslagen maken


1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeISK

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Wiskunde BK thema Ruimtefiguren
  • - De wiskundige namen van figuren
  • - uit welke vlakken is ruimte figuur bestaat
  • - uitslagen maken


Slide 1 - Slide

Bekendste ruimtefiguren
Verplicht 
Het boek Blz 14  
Opdracht 1, 4

Slide 2 - Slide

ruimtefiguren

Slide 3 - Mind map

blz 16   1,2

  • platte vlakken
  • gebogen vlakken

Slide 4 - Slide

- vlakken
- hoekpunten en ribben

blz 17 -18
Woordenschat- vertalen in eigen taal

Slide 5 - Slide

Letters bij een kubus

Slide 6 - Slide

Vierkant (blz 23       20, 32, woordenschat en  rekenbreak)
2d en 3d

Slide 7 - Slide

Waarom is een kubus 3D figuur

Slide 8 - Open question

Balk en rechthoek
blz 26- 27   
 

Slide 9 - Slide

Uitslag balk en plakranden

Slide 10 - Slide

Hoeveel vlakken heeft een kubus?
A
4
B
6
C
8
D
12

Slide 11 - Quiz

Wat is de vorm van de vlakken van een kubus?
A
rechthoek
B
driehoek
C
cirkel
D
vierkant

Slide 12 - Quiz

Hoeveel ribben heeft een kubus?
A
6
B
8
C
12
D
14

Slide 13 - Quiz

Hoeveel zijden heeft een vierkant?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 14 - Quiz

Wat is een kenmerk van een vierkant?
A
Alle zijden zijn even lang
B
Alle hoeken zijn scherp
C
Het heeft 5 zijden
D
Het heeft 3 hoeken

Slide 15 - Quiz

Hoeveel vlakken heeft een balk?
A
4
B
8
C
6
D
12

Slide 16 - Quiz

Wat is de vorm van de vlakken van een balk?
A
rechthoek
B
vierkant
C
cirkel
D
driehoek

Slide 17 - Quiz

Hoeveel ribben heeft een balk?
A
6
B
12
C
8
D
14

Slide 18 - Quiz

Wat is een uitslag van een balk?
A
Een plat figuur dat je kunt vouwen tot een balk
B
Een balk in 3D
C
Een tekening van een balk
D
Een rechthoekige doos

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen 3D en 2D figuren?
A
3D figuren hebben lengte, breedte en hoogte; 2D figuren hebben alleen lengte en breedte
B
3D figuren hebben alleen lengte en breedte; 2D figuren hebben lengte, breedte en hoogte
C
3D figuren hebben alleen hoogte; 2D figuren hebben lengte en breedte
D
3D figuren hebben alleen breedte; 2D figuren hebben lengte en hoogte

Slide 20 - Quiz

Wat betekent het woord 'straal' in de wiskunde?
A
De afstand rond een cirkel
B
De afstand door het middelpunt van een cirkel
C
De afstand tussen twee punten op de rand van een cirkel
D
De afstand van het middelpunt naar de rand van een cirkel

Slide 21 - Quiz

Wat betekent het woord 'diameter' in de wiskunde?
A
De afstand tussen twee punten op de rand van een cirkel
B
De afstand rond een cirkel
C
De afstand door het middelpunt van een cirkel
D
De afstand van het middelpunt naar de rand van een cirkel

Slide 22 - Quiz

Wat is een rechthoek?
A
Een figuur met vier zijden waarvan de tegenoverliggende zijden even lang zijn
B
Een figuur met drie zijden waarvan alle zijden even lang zijn
C
Een figuur met vier zijden waarvan alle zijden even lang zijn
D
Een figuur met vijf zijden waarvan de tegenoverliggende zijden even lang zijn

Slide 23 - Quiz

Hoeveel hoeken heeft een rechthoek?
A
2
B
3
C
6
D
4

Slide 24 - Quiz

Wat is een kenmerk van een rechthoek?
A
Alle zijden zijn even lang
B
Alle hoeken zijn recht
C
Het heeft 5 zijden
D
Het heeft 12 hoeken

Slide 25 - Quiz

Huiswerk
BLz 30      oefening 37, 36 rekenbreak

Slide 26 - Slide