Examenidioom 1+2

Examen idioom 1+2
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Examen idioom 1+2

Slide 1 - Slide

iemand die meedoet aan een wedstrijd of ander evenement
A
bachelor
B
minor
C
participant

Slide 2 - Quiz

Tijd dat je jong bent
A
neighbourhood
B
childhood
C
orphan

Slide 3 - Quiz

het ongeoorloofd gebruiken van informatiebronnen om een beter resultaat bij een schriftelijke overhoring, een proefwerk of een examen te behalen.
A
cheat
B
play truant
C
bully
D
erase

Slide 4 - Quiz

ontwikkeling die leidt tot verbetering of vernieuwing
A
resemble
B
curriculum
C
progress

Slide 5 - Quiz

She resembles her grandmother

betekenis van resemble (hele ww)

Slide 6 - Open question

She became a widow at age 42.

betekenis van widow

Slide 7 - Open question

At the (leeftijd) of twelve he went to secondary school.

Slide 8 - Open question

I took a (tussenjaar) before I started working.

Slide 9 - Open question

I have to finish this (oefening/opdracht) first.

Slide 10 - Open question

Is French compulsory in British schools?

betekenis van compulsory

Slide 11 - Open question

ability 
vocabulary 
pronunciation 
to maintain
advanced
qualified
onderhouden
woordenschat
talent
uitspraak
gevorderd
bevoegd

Slide 12 - Drag question

I'm in the fourth (klas BE).

Slide 13 - Open question

We have an important (proefwerk) next week.

Slide 14 - Open question

I (had een onvoldoende voor) my history test.

Slide 15 - Open question

het liefdevol of zorgzaam tegen zich aandrukken van een of meerdere personen
A
to cuddle
B
to celebrate
C
to date
D
to split up

Slide 16 - Quiz

'zorgen dat er niets vervelends gebeurt met'
A
to resemble
B
to bring up
C
to celebrate
D
to look after

Slide 17 - Quiz

een situatie of verschijnsel waarbij een meningsverschil of conflict tussen mensen escaleert.
A
coffin
B
row
C
acquaintance
D
tribe

Slide 18 - Quiz

There only were a few (bekende) faces at the party.

Slide 19 - Open question

How many (neven en nichten - kinderen van oom en tante) do you have?

Slide 20 - Open question

I (deel) a flat with another student.

Slide 21 - Open question

We live in a friendly (buurt).

Slide 22 - Open question

My certificate hangs on our wall.

betekenis van certificate

Slide 23 - Open question

How did it go? How well did you know all the words?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll