WK20-2 Klimaat les 5

Wk20-2 Klimaat
Les 5
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wk20-2 Klimaat
Les 5

Slide 1 - Slide

Deze les
Programma van vandaag
  • Nabespreken vragen thema A
  • Korte herhaling
  • Temperatuur boven land en zee
  • Aanlandige en aflandig winden
  • Zeestromen


Wat heb je nodig:
  • Pen en papier
  • Boek de Geo
  • iPad 
Leerdoelen: aan het einde van deze les...
  • kan je uitleggen waarom de opwarming en de afkoeling van land anders is als die van water;
  • kan je uitleggen hoe aanlandige en aflandige winden invloed hebben op de temperatuur;
  • kan je uitleggen hoe zeestromen invloed hebben op de temperatuur;

Slide 2 - Slide

Bespreken antwoorden thema A
Controleer je antwoorden:
- Klopt je antwoord?
- Is je antwoord volledig?

Slide 3 - Slide

Korte herhaling
Wat zijn de 5 temperatuurfactoren?

Hoe ontstaan hoogtegordels op een berg?

Wat zijn de 5 verschillende hoogtegordels op een berg?

Noteer per hoogtegordel 2 kenmerken.

Hoe zorgt de zon ervoor dat het op aarde warm blijft. Leg dit uit. 

Slide 4 - Slide

Temperatuurfactoren
Thema B

Slide 5 - Slide

Luchtstreken
Luchtstreken
Luchtstreken

Slide 6 - Slide

Temperatuur boven land en zee (B53)
Land en water warmen verschillend op!

  • Land wordt warmer dan water, maar ook kouder.

  • Land wordt sneller warm en sneller koud dan water.

Denk aan het verschil 
tussen het strand en de zee.

De temperatuur van het zand
veranderd snel, van de zee niet.



Slide 7 - Slide

Temperatuur boven land en zee (B53)
Zonnestralen dringen maar een paar centimeter in de aarde door en warmen alleen het bovenste laagje op. 

In water kunnen de zonnestralen veel díeper komen, en verwarmen dus een veel groter oppervlak.

Land koelt ook weer sneller af! 

Slide 8 - Slide

Temperatuur boven land en zee (B53)
Verschil in opwarming en afkoelen heeft gevolgen voor de temperatuur boven land of zee.

Zee: luchttemperatuur nooit erg hoog of erg laag

Land: lucht kan erg warm of erg koud worden. Snelle wisseling mogelijk.

Slide 9 - Slide

Aanlandige en aflandige winden (B54)
Windrichting beïnvloed de temperatuur

De wind kan vanaf het vasteland komen (aflandige wind), of:
De wind kan vanaf de zee komen (aanlandige wind). 

In Europa:
- Oostenwind: vanaf het vasteland
- Westenwind: vanaf Atlantische Oceaan


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Zeestromen (B55)
Wind vanuit de polen = koud

Wind vanaf de evenaar = warm

Slide 13 - Slide

Zeestromen (B55)
Zeestromen: als de wind boven zee langdurig uit één richting waait, gaat het zeewater stromen.

- Warm zeewater uit de tropen naar de poolstreken.
- Koud poolwater naar warmere streken.

Slide 14 - Slide

Zeestromen (B55)
Golfstroom: brengt warm 
water van de Golf van 
Mexico naar de westkust
van Europa.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Wat: maak opdracht 6 en 7 van thema B in je schrift.

Hoe:
  • Lees de lesstof in het boek dat hoort bij de begrippen van vandaag.
  • Lees de vragen die je moet maken eerst door.
  • Beantwoord de vragen.
  • Check na elke vraag: is de vraag volledig beantwoord? Heb je de juiste begrippen gebruikt?
  • Klaar? Noteer de datum op de bladzijde en laat zien aan je docent. Kijk het filmpje op de volgende dia!

Wie: jij alleen, maar je mag een vraag stellen aan je buurman/-vrouw
Tijd: Tot 5 minuten voor het einde van de les.

Resultaat: de leerdoelen van deze les zijn behaald.
Hoe controleer je dat? Lees de leerdoelen op de volgende dia en schrijf je antwoorden op.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Terugblikken
Leerdoelen: aan het einde van deze les...
  • kan je uitleggen waarom de opwarming en de afkoeling van land anders is als die van water;
  • kan je uitleggen hoe aanlandige en aflandige winden invloed hebben op de temperatuur;
  • kan je uitleggen hoe zeestromen invloed hebben op de temperatuur;

Slide 19 - Slide

Vooruitblikken
Volgende les
  • Ligging van gebergten
  • Neerslagfactoren

Slide 20 - Slide