5.2 online

5.2

De komst van de fabriek

1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.2

De komst van de fabriek

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

kenmerkende aspecten
1. De wetenschappelijke revolutie.
2. De industriële revoluties die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
3. Discussies over de 'sociale kwestie'.
4. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
5. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme. confessionalisme en feminisme

ontwikkelingen en verschijnselen die typisch zijn voor deze periode.

Slide 3 - Slide

hoofdvraag: Hoe zorgde de Industriële revolutie voor grote veranderingen in de westerse wereld en in de koloniën?
deelvragen:
1. Op welke manier maakten de agrarische revolutie en de demografische revolutie de Industriële Revolutie mogelijk?
2. Door welke uitvindingen vond de overgang plaats van huisnijverheid naar het werken in de fabriek?
3.Wat waren de leef- en werkomstandigheden in de snel groeiende industriesteden tijdens de Industriële Revolutie?
4. Hoe en waarom veranderde na 1850 de verhouding tussen West-Europa en de gebieden in Afrika en Azië?
5.Welke belangengroepen ontstonden om de positie van de arbeiders te verbetern en de belangen van de arbeiders te verdedigen?

Slide 4 - Slide

Wat is huisnijverheid?

Slide 5 - Open question

Tijdens welke twee perioden had een boer veel tijd om achter zijn weefgetouw te gaan zitten om te weven? Waarom?

Slide 6 - Slide

Welke twee uitvindingen maakten het werk van de thuiswerkers makkelijker?

Slide 7 - Open question

Toon met een duidelijk beeldelement uit bron 10 aan dat er op dit schilderij geen scheiding tussen wonen en werken te zien is.

Slide 8 - Slide

Noem een voordeel en een nadeel van het feit dat werken en wonen niet gescheiden is.

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil tussen een bedoeld en een onbedoeld gevolg?

Slide 10 - Open question

Was de verhoging van het tempo een bedoeld of een onbedoeld gevolg van de vinding van John Kay?

Slide 11 - Slide

Leg uit waarom het waterframe niet in het systeem van de huisnijverheid paste.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Waarom gingen mensen in een fabriek werken? Leg dit uit....

Slide 14 - Open question

Verklaar nu waarom men de Industriële Revolutie rond 1780 laat beginnen.

Slide 15 - Slide

Noem een reden waarom je het boek waaruit dit fragment afkomstig is een betrouwbare bron kunt noemen.

Slide 16 - Slide

 1. In 1762 verscheen de vierde druk van een boek van Jethro Tull, getiteld Horse-hoeing husbandry. 
2. In 1800 zag het Engelse platteland er als gevolg van de Enclosure Acts heel anders uit dan rond 1650. 
3. In het graafschap Cheshire werd kaas geproduceerd die voor de markt in Londen bestemd was. 
4. Tussen 1731 en 1901 werd het sterftecijfer in Engeland ongeveer gehalveerd. 
5. Bij de huisnijverheid hadden de mannen, vrouwen en kinderen ieder nauwkeurig omschreven en afgebakende taken. 
6. In de 16e, 17e en 18e eeuw was er voortdurend een tekort aan garen. 
7. Doordat het waterframe op grote schaal in gebruik genomen werd, veranderde het leef- en werkpatroon op het platteland. 
8. Richard Arkwright bouwde in 1768 zijn eerste waterframe. 
9. Dankzij de stoommachines veranderden enkele plattelandsgebieden in industriegebieden met veel fabrieken en steeds groter wordende steden. 
10. Cornelis Gerritsz. Decker voltooide in 1659 een olieverfschilderij met twee wevers die, gebogen over een weefgetouw, met elkaar in gesprek zijn. 
Gebeurtenis, Verschijnsel of Ontwikkeling

Slide 17 - Slide

Dit weet ik nu.

Slide 18 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 19 - Open question