Les 1 Wetenschap - Griekse wetenschap en filosofie

Wetenschap
Kenmerkende Aspecten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wetenschap
Kenmerkende Aspecten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen hoe de ontwikkeling van wetenschappelijk denken verliep.
  • Je weet hoe de Grieken dachten over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat (en kunt het verband leggen met wetenschap).
  • Je kunt een omschrijving geven van het Griekse wereld- en mensbeeld.  
  • Je weet hoe de Grieken hun cultuur verbreidden over de wereld.

Slide 2 - Slide

Kenmerkende Aspecten
4. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
5. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

Slide 3 - Slide

Mythologische verklaring
  • Mythes als uitleg voor natuurverschijnselen en belangrijke gebeurtenissen.

  •  Mens was afhankelijk van de goden + hun gedrag beïnvloedde wat er gebeurde in de wereld.

Slide 4 - Slide

Wetenschap =
het systematisch geordend geheel van weten en van de regels waarmee verdere kennis verkregen kan worden.

Slide 5 - Slide

Wetenschappelijk denken
  • Filosofen (wetenschappers) gaan anders denken: goden bepalen niet alles. 
  • De mens is een zelfstandig wezen  >> door het gebruik van het verstand komt de mens tot antwoorden.
  • Natuurwetenschappelijk wereldbeeld --> filosofische verklaringen zoeken voor natuurverschijnselen. 

    Filosofie = "houden van wijsheid"
    >> veelomvattender dan alleen filosofie (hedendaags)

  •  Van de eerste filosofen is niet veel bewaard gebleven.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld eerste filosofen:
Thales van Mylete
"Alles is water"

Slide 7 - Slide

Wetenschappelijk denken: klassieke filosofen
Socrates
Plato
Aristoteles

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Wetenschappelijk denken:
Aristoteles & Ptolemaeus
  • Belangrijkste Griekse theorieën over het heelal waren die van de filosoof Aristoteles (4e eeuw v.Chr.) en de wiskundige/astronoom Ptolemaeus (2e eeuw v.Chr.).
  • Beiden: aarde is een onbeweeglijke bol in het centrum van een eveneens bolvormig heelal.
    >> Ptolemaeus onderbouwde dit zelfs met wiskunde. 

  • Idee: slechts aangekomen bij klein groepje
    >> meerendeel: geloof in wat ze "met eigen ogen zagen"  

Slide 12 - Slide

Wetenschappelijk denken:
Geneeskunde
Hippocrates --> arts

  • Men geloofde dat goden de ziektes veroorzaakten.
  • Hippocrates: vernieuwing - zocht de verklaring voor ziek zijn in de natuur zelf.  
  • Omschrijving van symptomen en ziekteverloop >> zo bij de oorzaak/bron komen >> genezing.  

Slide 13 - Slide

Wetenschappelijk denken:
Geschiedenis
Herodotus --> vader van de geschiedschrijving

  • Reisde veel rond en maakte nauwkeurige notities
  • Bij verschillende visies: beide opschrijven >> daarna zijn eigen mening over deze verhalen.

Thucydides  --> historicus

  • Schreef over gebeurtenissen, maar probeerde ze ook te verklaren.
  • Kritisch ten opzichte van de mensen die gegevens verstrekten (bronkritiek)

Slide 14 - Slide

Wetenschappelijk denken:
Invloed op de politiek
Wat is de beste vorm van bestuur?
  • Bestuur door alleenheersers = autocratie
  • Bestuur door aanzienlijke burgers = oligarchie
  • Bestuur met deelname van alle burgers = democratie

Plato:
"Beslissingen moeten gemaakt worden door mensen die er verstand van hebben."
>> filosofen bijvoorbeeld.   

Slide 15 - Slide

Socrates over democratie:
In de dialogen van Plato wordt de grondlegger van de Griekse filosofie, Socrates, neergezet als erg pessimistisch over de democratie. In Boek VI van De Staat doet Plato verslag van een gesprek tussen Socrates en Adeimantus, waarin Socrates de maatschappij met een schip vergelijkt om de gebreken van democratie te laten zien. “Als je een zeereis onderneemt,” vraagt Socrates aan Adeimantus, “wie wil je dan dat besluit wie de baas is van het vaartuig? Zomaar iemand of mensen die onderwezen zijn in de regels en vereisten van het varen?” “De laatste natuurlijk,” zegt Adeimantus. “Dus waarom,” reageert Socrates, “blijven we denken dat een willekeurig oud persoon geschikt is om te bepalen wie een land regeert?”

Slide 16 - Slide

Verspreiding van de Griekse cultuur
In 338 v.Chr. werden de Griekse poleis overgenomen door koning Philippus van Macedonië. Zijn zoon Alexander de Grote wist een heel groot rijk te verzamelen. In zijn rijk verspreidde hij de Griekse cultuur (Hellenisme).

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aan de slag:
Maak de bijpassende opdrachten van paragraaf 2.1, 2.5 en 2.6. 



Klaar?
Maak een samenvatting van deze paragrafen of werk verder aan deel 3 van historisch materialisme (kwartiel 1)

Slide 19 - Slide