2HVE: Introduction

Aujourd'hui, 
c'est le...
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Aujourd'hui, 
c'est le...

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bonjour!
Tu viens chez moi?         

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tu viens chez moi?
Les objectifs du chapitre
  • Jezelf voorstellen
  • Praten over familieleden
  • Praten over huisdieren
  • Iemand beschrijven
  • Vertellen over jouw huis en kamer
Vocabulaire
  • Huizen/Wonen
  • Familieleden
  • Huisdieren
Grammaire
  • Je kunt iemand beschrijven en toont aan dat je de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord kent.
  • Je kunt je kamer beschrijven en hierbij aantonen dat je werkwoorden op -er in de présent kunt toepassen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tu viens chez moi?
- Jezelf voorstellen
- Praten over familieleden
- Praten over huisdieren
- Iemand beschrijven
- Huizen/wonen
- Vertellen over jouw huis en  kamer

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ados du monde
Les objectifs du chapitre
  • Jezelf voorstellen
  • Praten over familieleden
  • Praten over huisdieren
  • Iemand beschrijven
  • Vertellen over jouw huis en kamer
Vocabulaire
  • Huizen/Wonen
  • Familieleden
  • Huisdieren
Grammaire
  • Je kunt iemand beschrijven en toont aan dat je de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord kent.
  • Je kunt je kamer beschrijven en hierbij aantonen dat je werkwoorden op -er in de présent kunt toepassen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Objectifs (leerdoelen)         

- Je kunt een gesprek over familie begrijpen ->
- Je kent woorden die te maken hebben met familie ->
- Je weet hoe je woorden kunt leren met behulp van plaatjes ->

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Et toi? Comment tu t'appelles ? 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Parler de sa famille

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ma famille
Le père     - de vader                le grand-père - de opa
la mère     - de moeder           la grand-mère - de oma
le frère      - de broer                les grands-parents - de grootouders
la soeur    - de zus                    les parents - de ouders
la tante     - de tante                le cousin - de neef
l'oncle - de oom                       la cousine - de nicht

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

on parle!
Tu as des frères ou des soeurs?

Comment elle/il s'appelle? 

Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble? 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Au travail!

Maak test jezelf !
Bladzijde 62 

Chapitre 2 – Tu viens chez moi ?
Faire (maken)
Exercice 1, 2 & 3 (p. 58)

Les devoirs
Traduis le texte
Prêt/ Klaar?

Leer de woorden van A op slim stampen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Se présenter - Traduis le texte
Bonjour, je m'appelle Léa et j'ai quinze ans. J'ai deux petites soeurs. Ma mère a quarante-cinq ans et mon père a cinquante ans. Ma mère est italienne. 
J'habite à Rouen. Ce n'est pas loin de Paris. J'habite dans une grande maison avec un jardin. Nous avons un chien et deux chats.

J'ai les cheveux blonds, mais ma soeur a les cheveux bruns. Elle est une belle fille. Nous avons les yeux bleus. J'aime porter les vêtements noirs.



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Schrijf zelf een tekst van 50 woorden over jouw familie.
Beantwoord de volgende vragen:
Comment tu t'appelles?
Tu habites où? Tu as des frères ou des soeurs?
Comment ils/elles s'appellent?
Ils ont quel age?
Tu as un animal domestique?
Comment il/elle s'appelle?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Se présenter - Traduis le texte
Hallo, ik heet Léa en ik ben vijftien jaar oud. Ik heb twee zusjes. Mijn moeder is vijfenveertig jaar en mijn vader is vijftig jaar. Mijn moeder is Italiaanse. Ik woon in Rouen. Het is niet ver van Parijs. Ik woon in een groot huis met een tuin. Wij hebben een hond en twee katten.

Ik heb blonde haren, maar mijn zus heeft bruine haren. Zij is een mooi meisje. Wij hebben blauwe ogen. Ik houd er van om zwarte kleren (vêtements) te dragen.



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

exercice 1 et 2a page 58

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Kun je in Frankrijk je rashond of raskat de naam geven die jij wilt?
Oui
Non

Slide 19 - Poll

This item has no instructions

Année 2022: Les noms des chiens de race commence par la lettre ......

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Objectifs
- Je sais comprendre un article sur le théme "animaux
- Je sais des mots sur le thème "animaux"


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Herhaling leerjaar 1
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vorm
En deze zijn onregelmatig...    + 
  • actif - active
  • bon - bonne
  • heureux - heureuse
  • italien - italienne
  • cher - chère




Plaats

Slide 23 - Slide

This item has no instructions