les 9 - 9 december 2024

les 9 - 9 december 2024
1 / 41
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 9 - 9 december 2024

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui c'est lundi 9 décembre

Slide 2 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 3 - Slide

au programme

  • correction des devoirs
  • révision
  • Ma chambre dans le monde
  • les devoirs 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Révision
- plaats en vorm bijvoeglijk naamwoord (NF)
- ww -er (NF)
- antwoorden op een vraag (FF)
- woordenschat (NF - FN)

Slide 10 - Slide

A - plaats en vorm bijvoeglijk naamwoord (NF)
  1. een oude auto
  2.  witte katten
  3. een nieuwe meisje
  4. zwarte koeien
  5. een kleine vogel

Slide 11 - Slide

B - ww -er (NF)
  1. jullie praten
  2.  jij reist
  3. zij (v mv) kletsen
  4. wij helpen
  5. ik besta

Slide 12 - Slide

C - antwoorden op een vraag (FF)
  1. Tu as des frères?
  2.  Qu'est-ce que vous aimez faire?
  3. Il a une soeur?
  4. Tu as un animal?
  5. Elle est sympa?

Slide 13 - Slide

D - woordenschat (NF)
  1. Het is mijn verjaardag!
  2.  Het konijn is actief.
  3. Wij hebben een grote tuin.
  4. Ik hou van mijn hamster.
  5. Wat vreselijk!

Slide 14 - Slide

E - woordenschat (FN)
  1. Ses parents sont divorcés.
  2.  Ce soir, tu regardes la télé.
  3. L'oiseau est beau.
  4. Heureusement, Sophie a une soeur jumelle.
  5. Le château est près de la mer.

Slide 15 - Slide

Correction
- plaats en vorm bijvoeglijk naamwoord (NF)
- ww -er (NF)
- antwoorden op een vraag (FF)
- woordenschat (NF - FN)

Slide 16 - Slide

A - plaats en vorm bijvoeglijk naamwoord (NF)
  1. une vieille voiture
  2.  des chats blancs
  3. une nouvelle fille
  4. des vaches noires
  5. un petit oiseau

Slide 17 - Slide

B - ww -er (NF)
  1. vous parlez
  2.  tu voyages
  3. elles discutent
  4. nous aidons - on aide
  5. j'existe

Slide 18 - Slide

C - antwoorden op een vraag (FF)
  1. Oui, j'ai des frères. Non, j'ai une soeur. Je suis fils/ fille unique.
  2.  On aime faire du sport.
  3. Oui, il a une soeur. Non, il a un frère. Non,  il est fils/ fille unique.
  4. Oui, j'ai un chien.
  5. Non, elle est casse-pied. Oui, elle est sympa.

Slide 19 - Slide

D - woordenschat (NF)
  1. C'est mon anniversaire!
  2.  Le lapin est actif.
  3. Nous avons (on a) un grand jardin.
  4. J'aime mon hamster.
  5. Quelle horreur!

Slide 20 - Slide

E - woordenschat (FN)
  1. Zijn/ Haar ouders zijn gescheiden.
  2.  Vanavond, jij kijkt  TV.
  3. De vogel is mooi.
  4. Gelukkig, Sophie heeft een tweelingzus.
  5. Het kasteel is dichtbij de zee.

Slide 21 - Slide

timer
5:00

Slide 22 - Slide




Ferme l'ordinateur
H2     Tu viens chez moi?        

Slide 23 - Slide

Objectifs H2
aan het einde van H2, 
je kan vertellen over je familie, over je huisdier, over je woning, hoe je iemand beschrijft

je leert je in de tegenwoordig tijd uit te drukken.

Slide 24 - Slide

Les buts

- je kent de ongelijkheden in de leefomstandigheden van kinderen. 
 


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

exercice 1

Slide 27 - Slide

timer
7:00
exercice 2

Slide 28 - Slide

exercice 3
timer
7:00

Slide 29 - Slide

exercice 4                                           

Slide 30 - Slide

au travail-
les devoirs
Tu viens chez moi?

réviser: A - B - C - D - E - F - G - H

faire: exercice 3 et chercher les mots en français exercice 2






Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

je weet wat je nog moet leren voor de toets (SO)

Slide 38 - Poll

je kent de ongelijkheden in de leefomstandigheden van kinderen.

Slide 39 - Poll

au travail-
les devoirs
Tu viens chez moi?

réviser: A - B - C - D - E - F - G - H

faire: exercice 3 et chercher les mots en français exercice 2

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide