3.4 Kansen voor Gambia

3.4 Kansen voor Gambia






Klas 1
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

3.4 Kansen voor Gambia






Klas 1

Slide 1 - Slide

Welkom
Doe je telefoon in de telefoon tas, ga op je eigen plek zitten en pak je spullen. Als de timer afloopt ben je stil

Vandaag heb je nodig:
- je laptop dicht op tafel
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Planning 1Aa
Week 7: §3.3 Bronnen: bevolkingskenmerken van Gambia
Week 8: Voorjaarsvakantie 
Week 9: §3.4 Kansen voor Gambia + SO H3 Begrippen + Topo (vrijdag 4 maart) 
Week 11 (toetsweek): Maandag Toets H3 Gambia (§3.1 t/m §3.4) 
+ coördinaten  

Slide 3 - Slide

Planning 1Ab
Week 7: §3.3 Bronnen: bevolkingskenmerken van Gambia
Week 8: Voorjaarsvakantie 
Week 9: §3.4 Kansen voor Gambia + SO H3 Begrippen + Topo (woensdag 2 maart)
Week 11 (toetsweek):  Maandag Toets H3 Gambia (§3.1 t/m §3.4) + coördinaten  

Slide 4 - Slide

LessonUp inloggen
Ga naar lessonup.app op je laptop
Vul onderstaande code in 
Geef je eigen naam (geen nickname, andere namen of emojis)
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Heb je een fijne vakantie gehad?
A
Ja!
B
Nee
C
Wel oke

Slide 6 - Quiz

Wat weet je nog van de bevolkingskenmerken van Gambia (3.3)?

Slide 7 - Slide

Wat is zuigelingensterfte?
A
Het aantal volwassenen dat sterft (per duizend inwoners)
B
Het aantal kinderen dat sterft in de eerste 10 levensjaren(per duizend inwoners)
C
Het aantal baby's dat in het eerste levensjaar sterft (per duizend inwoners)

Slide 8 - Quiz

Hoe bereken je bevolkingsdichtheid?
A
Inwoners gedeeld door oppervlakte
B
Aantal geboortes min aantal sterftes
C
Immigranten min emigranten
D
Oppervlakte gedeeld door inwoners

Slide 9 - Quiz

De bevolking van Gambia is
A
Ouder dan gemiddeld
B
Jonger dan gemiddeld
C
Ongeveer gemiddeld

Slide 10 - Quiz

Primaire sector = landbouw Secundaire sector = industrie
Tertiaire sector = diensten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Is er op de foto sprake van een monocultuur in de landbouw?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Welke bevolkingsdiagram zou van Gambia kunnen zijn?
A
De eerste diagram
B
De tweede diagram

Slide 13 - Quiz

Lesdoelen 3.4 
Aan het eind van de les kan je:
1. Vertellen welke kansen Gambia heeft om zich te ontwikkelen
2. Uitleggen wat de voor- en de nadelen zijn van arbeidsmigratie
3. Uitleggen wat het verschil is tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking

Slide 14 - Slide

Kansen voor Gambia: Toerisme
Toerisme is belangrijk voor de economie van Gambia (25% van het bnp wordt verdiend aan toeristen)
Toeristen zorgen voor directe werkgelegenheid (zonder toerisme zou dat werk niet bestaan) en indirecte werkgelegenheid

Slide 15 - Slide

Kansen voor Gambia: Toerisme
Toerisme is belangrijk voor de economie van Gambia. Toeristenindustrie: alle bedrijven die zich bezighouden met toerisme.

Slide 16 - Slide

Toeristenindustrie

Slide 17 - Mind map

BNP = ...
A
Het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land
B
Het geld dat alle inwoners in een land samen verdienen.

Slide 18 - Quiz

Toerisme in Gambia levert zowel directe als indirecte werkgelegenheid. Leg uit wat het verschil hiertussen is en geef van elk een voorbeeld.

Slide 19 - Open question

Kansen voor Gambia: Arbeidsmigranten
Inkomstenbron: Gambianen die in het buitenland werken en geld naar huis sturen (arbeidsmigranten)
Vooral in Senegal, Nigeria, V.S. en V.K.  
Kenmerken migranten:  vaak jonge,  geschoolde (hoogopgeleide) werknemers zoals artsen en verpleegkundigen.
• Nadeel voor Gambia: braindrain

Slide 20 - Slide

Kansen voor Gambia: Ontwikkelingssamenwerking
Rijke landen helpen Gambia.
 - vroeger ontwikkelingshulp: rijke landen bepaalden de oplossingen voor de problemen in Gambia (geld, voedsel)
- tegenwoordig ontwikkelingsamenwerking: meer gelijkwaardige partners ontwikkelingsplannen van Gambia worden gesteund met advies en geld

Steun van donorlanden voorzichtig met zwakke staten
Nederlandse overheid steunt ontwikkelingsprojecten in Gambia via de VN.


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video


Klik op de afbeelding om hem te vergroten. 
Is dit een voorbeeld van noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Check:
Arbeidsmigranten migreren voor werk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

ChecK: Wat is een braindrain?
A
Hoog opgeleide mensen komen naar een land
B
Hoog opgeleide mensen verlaten een land
C
Mensen verlaten een land
D
Mensen komen naar een land toe.

Slide 26 - Quiz

Aan de slag!
Maak §3.4 opdracht 2,3,6,7. Eerst 5 minuten in stilte. Daarna mag je overleggen in tweetallen. 

Klaar?
Maak de samenvatting van §3.4

timer
1:00

Slide 27 - Slide