Kiezen en kiezen is twee: Geroepen tot vrijheid notities theorie

Bijbels scheppingsgeloof
  1. Heteronomie: de mens als schepsel

  2. Autonomie: de mens als vrij en onafhankelijk wezen

  3. Paradoxale verhouding tussen heteronomie en autonomie

  4. Vrijheid en verantwoordelijkheid
1 / 6
next
Slide 1: Slide
godsdienstSecundair onderwijs

This lesson contains 6 slides, with text slides.

Items in this lesson

Bijbels scheppingsgeloof
  1. Heteronomie: de mens als schepsel

  2. Autonomie: de mens als vrij en onafhankelijk wezen

  3. Paradoxale verhouding tussen heteronomie en autonomie

  4. Vrijheid en verantwoordelijkheid

Slide 1 - Slide

Bijbels scheppingsgeloof
  1. Heteronomie: de mens als schepsel

    Net zoals de wereld is ook de mens een schepsel van God.
    Het menselijke bestaan is afhankelijk van de andere/de Andere dan zichzelf

Slide 2 - Slide

Bijbels scheppingsgeloof
  1. Heteronomie: de mens als schepsel

  2. Autonomie: de mens als vrij en onafhankelijk wezen
    De mens is niet gedetermineerd door de grillen van goden of een godheid, maar de menselijke zelfstandigheid is wel een goddelijke gave.

Slide 3 - Slide

Bijbels scheppingsgeloof
  1. Heteronomie: de mens als schepsel
  2. Autonomie: de mens als vrij en onafhankelijk wezen

  3. Paradoxale verhouding tussen heteronomie en autonomie
    Heteronomie en autonomie hoeven mekaar niet uit te sluiten. De mens dankt zijn bestaan aan God (heteronomie) en tegelijk is het een zelfstandig en onafhankelijk wezen.

Slide 4 - Slide

Bijbels scheppingsgeloof


4.  
Vrijheid en verantwoordelijkheid gaan hand in hand.
De erkenning van God als Schepper houdt in dat de mens zichzelf niet mag verabsoluteren! Vrijheid betekent niet het recht om zomaar alles te zeggen of doen, maar gaat samen met een verantwoordelijkheid voor de/het andere dan onszelf.
  1. Heteronomie: de mens als schepsel
  2. Autonomie: de mens als vrij en onafhankelijk wezen
  3. Paradoxale verhouding tussen heteronomie en autonomie

Slide 5 - Slide

Wat zou je na deze les moeten kunnen of weten?

Slide 6 - Slide