Paragraaf 7.2

de Vrede van Münster
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

de Vrede van Münster

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan een voorbeeld geven van het proces van productie, distributie en consumptie.
  • Je kan twee nadelen van vrijhandel bedenken.
  • Je kan een voorbeeld bedenken van het productieproces van grondstof tot eindproduct.
  • Je kan uitleggen waarom delfstoffen niet oneindig zijn.

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Wat betekent het begrip globalisering?
  • Hoe komt het dat de verschillende werelddelen zo verbonden met elkaar zijn?
  • Wat was vroeger de snelste route om te handelen tussen Europa en Azië?
  • Die route veranderde op een gegeven moment. Hoe werd er toen gehandeld?

Slide 3 - Slide

Handel
  • Door globalisatie werd het makkelijker om te reizen of om spullen te vervoeren.
  • Daardoor ontstond er vrijhandel in grote delen van de wereld.
  • Vrijhandel:  handel tussen landen zonder belemmeringen.
  • Veel spullen die wij consumeren komen niet uit Nederland. Dat is mogelijk door die vrijhandel.
  • Consumeren: het gebruiken of verbruiken van goederen of diensten.

Slide 4 - Slide

Handel
  • Hoe wordt de prijs van iets bepaald?
  • Door vraag en aanbod!

Slide 5 - Slide

Handel
  • Hoe wordt de prijs van iets bepaald?
  • Door vraag en aanbod!
Meer vraag + minder aanbod
Prijs gaat omhoog
Minder vraag + meer aanbod
Prijs gaat omlaag

Slide 6 - Slide

Handel
  • Doordat er veel gehandeld wordt is er sprake van concurrentie.
  • Concurrentie zorgt voor een soort wedstrijd tussen mensen die hun goederen of diensten aanbieden.
  • Om hun concurrenten te slim af te zijn proberen ze een zo hoog mogelijke kwaliteit te bereiken of hun product zo goedkoop mogelijk te houden.

Slide 7 - Slide

Handel
  • Om je product zo goedkoop en goed mogelijk te maken gaan mensen zich specialiseren.
  • Dat betekent dat je je op één vakgebied gaat focussen.
  • Voorbeeld: volkswagen maakt alleen maar auto's want daar zijn ze goed in.

Slide 8 - Slide

Handel
  • Die vrijhandel heeft helaas ook nadelen.
  • Je kan namelijk afhankelijk worden van andere landen die iets aan jou leveren.
  • Ook heb je minder toezicht op arbeidsomstandigheden en de kwaliteit van producten uit andere landen.

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Lees: stukje 7.2.1
Maak: 1 t/m 8
Eerder klaar? Werk alvast verder

Slide 10 - Slide

Van grondstof tot eindproduct
  • Wat is een grondstof?
  • Grondstoffen worden bewerkt tot halffabricaat.
  • Een halffabricaat is de tussenvorm tussen grondstof en het eindproduct.
  • Bijvoorbeeld: katoen -> textiel -> kleren
  • Het maken van zo'n eindproduct noemen we produceren.

Slide 11 - Slide

Van grondstof tot eindproduct
  • Wat is een grondstof?
  • Grondstoffen worden bewerkt tot halffabricaat.
  • Een halffabricaat is de tussenvorm tussen grondstof en het eindproduct.
  • Bijvoorbeeld: katoen -> textiel -> kleren
  • Het maken van zo'n eindproduct noemen we produceren.

Slide 12 - Slide

Van grondstof tot eindproduct
  • Wat is een grondstof?
  • Grondstoffen worden bewerkt tot halffabricaat.
  • Een halffabricaat is de tussenvorm tussen grondstof en het eindproduct.
  • Bijvoorbeeld: katoen -> textiel -> kleren
  • Het maken van zo'n eindproduct noemen we produceren.

Slide 13 - Slide

Van grondstof tot eindproduct
  • Sommige grondstoffen komen uit de aardbodem. Bijvoorbeeld ijzererts, aardolie of zand.
  • Grondstoffen die uit de aardbodem komen noemen we delfstoffen.

Slide 14 - Slide

Van grondstof tot eindproduct
  • Delfstoffen ontstaan door de hoge temperaturen en de hoge druk in de aardkorst. Dat proces duurt miljoenen jaren!

Slide 15 - Slide

Van grondstof tot eindproduct
  • Delfstoffen zijn erg belangrijk voor ons. 
  • Bijvoorbeeld als brandstof of als metalen voor onze mobiele telefoons.
  • Delfstoffen zijn moeilijk te winnen. Ze zitten soms diep onder de grond en niet overal vind je alle delfstoffen.
  • De hoeveelheid delfstoffen is niet oneindig. OP=OP!

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Lees: stukje 7.2.2
Maak: 9 t/m 14.
Eerder klaar? Werk alvast verder

Slide 17 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan drie voorbeelden van moderne multinationale ondernemingen noemen.
  • Je kan twee argumenten bedenken waarom multinationals het productieproces naar andere landen verplaatsen.
  • Je kan uitleggen waarom rijke landen hun rijkdom en macht te danken hebben aan kolonialisme.
  • Je kan uitleggen wat een mainport is en daar een Nederlands voorbeeld van noemen.

Slide 18 - Slide

Terugblik
  • Wat betekent het begrip vrijhandel?
  • Welke twee nadelen horen er bij vrijhandel?
  • Hoe bepalen vraag en aanbod de prijs van een product of dienst?
  • Wat houdt specialisatie in?
  • Wat zijn delfstoffen?

Slide 19 - Slide

Multinationals
  • Multinationale onderneming: bedrijf dat gevestigd is in meerdere landen.
  • Shell, Heineken, Philips
  • Het vestigen in meerdere landen heeft voordelen voor bedrijven.

Slide 20 - Slide

Multinationals
  • Kleding wordt bijvoorbeeld vaak in Europa of de VS ontworpen maar in Azië geproduceerd.
  • In Azië wordt er namelijk veel katoen geproduceerd...
  • ... en de lonen zijn lager.
  • Vanuit Azië worden die kledingstukken naar de rest van de wereld gedistribueerd.

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Lees: stukje 7.2.3
Maak: 15 t/m 19.
Eerder klaar? Werk alvast verder

Slide 22 - Slide

Distributie
  • Het wereldwijd distribueren van goederen gaat vaak over zee.
  • Dat gebeurd door middel van mainports.
  • Dat zijn de belangrijkste en grootste punten waar het vervoer van goederen samenkomt.
  • Bijvoorbeeld: de haven van Rotterdam

Slide 23 - Slide

Distributie
  • In de haven van Rotterdam komen goederen vanuit de hele wereld aan op grote containerschepen.

Slide 24 - Slide

Distributie
  • In de haven van Rotterdam komen goederen vanuit de hele wereld aan op grote containerschepen.

Slide 25 - Slide

Distributie
  • In de haven van Rotterdam komen goederen vanuit de hele wereld aan op grote containerschepen.
  • Van daaruit worden die goederen via rivieren, snelwegen en spoorwegen naar de rest van Europa gebracht.
  • Door de ligging aan zee en door de rivieren kan Nederland makkelijk deelnemen aan deze handel.
  • Voor andere landen is dat een stuk moeilijker.

Slide 26 - Slide

Distributie
  • Sommige landen liggen bijvoorbeeld niet aan zee.
  • Of er is oorlog waardoor er niet gehandeld kan worden.
  • Die landen kunnen daardoor moeilijker deelnemen aan de internationale handel.
  • Dat zorgt voor ongelijkheid tussen rijke landen en arme landen.

Slide 27 - Slide

Distributie
  • Sommige landen liggen bijvoorbeeld niet aan zee.
  • Of er is oorlog waardoor er niet gehandeld kan worden.
  • Die landen kunnen daardoor moeilijker deelnemen aan de internationale handel.
  • Dat zorgt voor ongelijkheid tussen rijke landen en arme landen.

Slide 28 - Slide

Aan de slag!
Lees: stukje 7.2.4
Maak: 20 + 22 t/m 25 (21 hoeft niet)
Eerder klaar? Ga verder met de verdieping

Slide 29 - Slide