Workshop ADHD

1 / 21
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Inhoud
Het doel
Verantwoording ADHD
Wat is ADHD

Gedrag herkennen in de klas 

Simulatie ADHD

Beste aanpak in de klas.
Tips wat je juist niet moet doen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Zijn jullie het eens of oneens met de afbeelding?
A
Eens
B
Oneens

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Doel
  • Wat is ADHD en kenmerken hiervan.
  • Dat je je kunt verplaatsen in een student met ADHD.
  • Je tips mee te geven voor in de klas.

Slide 6 - Slide

Verantwoording

Slide 7 - Slide

ADHD
  • Wat is ADHD
  • Wat is de oorzaak
  • Kan het over gaan?
  • Hoeveel mensen hebben ADHD?
  • Vaak voorkomende problemen.
  • Welke situatie wakkert het aan.

Slide 8 - Slide

Wat is ADHD
3 symptomen aandacht te kort, impulsiviteit en hyperactiviteit.

4 hersen gebieden iets kleiner.
De basale ganglia> stemming te reguleren en impulsieve uitbarstingen te reguleren.
De wormvormige structuur van het cerebellum > evenwicht, ritme gecoordineerde beweging en met taal.
De voorhoofdkwabben > Helpen bij het organiseren, tijdsindeling en besluiten maken.

Slide 9 - Slide

     Positieve eigenschappen

  • Veel aanleg voor creativiteit
  • Een originele manier van denken
  • Neiging tot ongebruikelijke kijk op het leven.
  • Veel humor.
  • Goed doorzettingsvermogen en vasthoudendheid zo  niet koppig.
  • Hartelijk en gul gedrag 
       Negatieve eigenschappen.

  • Moeite met orde scheppen.
  • Moeite met op tijd komen.
  • Moeite met tijd indelen.
  • Opzoek gaan naar sterke prikkels.
  • Slecht in staat zijn om eigen talenten te waarderen of zwakheden te herkennen.
  • Zijn vaak verslavend gevoelig

Slide 10 - Slide

oorzaak van ADHD& kan het overgaan
Familie > 1 ouder 30% kans. 2 ouders 50% kans.

Zuurstoftekort tijdens de geboorte.
Alcohol drinken tijden de zwangerschap.

Overgaan.
30 tot 40% bij de kinderen kan het weg gaan> door groeien van hersens.

Slide 11 - Slide

Hoeveel mensen hebben Adhd

  • 3 tot 5 % kinderen.
  • 1 tot 3 % volwassen.
  • 3 op de 4 hiervan zijn     jongens
Vaak voorkomende problemen

  • School.
  • Werk.
  • Overprikkeling.
  • Behandeling.

Hoe wakkert het aan

Slide 12 - Slide

Wat zijn volgens jou kenmerken/eigenschappen van een student met ADHD in de klas?

Slide 13 - Mind map

Studenten met ADHD hebben moeite met.
  • Aan het werk te gaan en blijven.
  • Aanwijzingen op te volgend.
  • Hun werkt te organiseren en af te maken.
  • De hoofd- van de bijzaken te onderscheiden.
  • Zich te herinneren wat ze van plan waren.
  • Zich te herinneren waar ze hun spellen laten.
  • Prikkels van buiten te negeren

Slide 14 - Slide

Gedrag in de klas.
  • Zijn voortdurend in de weer en draven maar door.
  • Praten aan een stuk.
  • Zijn rusteloos.
  • Houden zich tijdens de les bezig met andere zaken: krassen pennen         demonteren, praten met de buren.
  • Gooien het antwoord er al uit voordat de vraag afgemaakt is.
  • Verstoren bezigheden van anderen of dringen zich op.

Slide 15 - Slide

Simulatie 

Slide 16 - Slide

Wat voor tip heb jij om met studenten met ADHD om te gaan

Slide 17 - Mind map

Beste aanpak in de klas
  • Geeft korte duidelijke opdrachten.
  • Herhaal steeds regels en afspraken.
  • Zorg voor voldoende prikkelende uitdagende stof.
  • Houd de aandacht vast door afwisselende werkvormen te gebruiken.
  • Beloon en complimenteer vaak.
  • Geef alternatieven bij ongewenst gedrag en benoem hierbij het gewenste gedrag.
  • Probeer tijdens klassikale les zoveel mogelijk oogcontact te houden.

Slide 18 - Slide

Beste aanpak in de klas
  • Plan rust en ontspanningsmomenten gedurende les 
  • Stel gewoon vriendelijk, maar strikt wat de leerling moet doen. Laat je niet tot discussies verleiden.
  • Zorg voor een afschermende leerplek.
  • Leer de leerling telkens zijn werk na te kijken om slordigheidsfouten te voorkomen.
  • Blijf het pittige, energierijke, creatieve kind achter de druktemaker zien

Slide 19 - Slide

Tips wat je juist niet moet doen
  • Zonder begeleiding laten samenwerken.
  • Gedrag bestraffen zonder alternatieven aan te bieden.
  • Bij raam of deur neerzetten

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide