1.2 bouw van een organisme

startvraag
Een hengelaarvis leeft in diepe, donkere delen van de oceaan.
Het vrouwtje heeft op haar kop een lange stekel die eruitziet als een
hengel en die eindigt in een lichtgevend bolletje.  Op dit
bolletje komen dieren af die de hengelaarvis vangt en opeet.
Het mannetje is veel kleiner dan het vrouwtje en hecht zich aan haar vast.
Als het vrouwtje eitjes legt, laat het mannetje zaadcellen vrij die de eitjes
bevruchten.



Vraag: welke levenskenmerken worden in de tekst genoemd? 
Examen VMBO-GL en TL
2015 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

startvraag
Een hengelaarvis leeft in diepe, donkere delen van de oceaan.
Het vrouwtje heeft op haar kop een lange stekel die eruitziet als een
hengel en die eindigt in een lichtgevend bolletje.  Op dit
bolletje komen dieren af die de hengelaarvis vangt en opeet.
Het mannetje is veel kleiner dan het vrouwtje en hecht zich aan haar vast.
Als het vrouwtje eitjes legt, laat het mannetje zaadcellen vrij die de eitjes
bevruchten.



Vraag: welke levenskenmerken worden in de tekst genoemd? 
Examen VMBO-GL en TL
2015 

Slide 1 - Slide

B2. De bouw van een organisme
organisatieniveau

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

rode bloedcel
Vorm: rond
Kan makkelijk door bloedvat
zenuwcel
Vorm: met lange uitlopers
Kan makkelijk contact maken met verschillende cellen
Soorten cellen
Botcel
Spiercel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Weefsel
Groep cellen met dezelfde vorm & functie (taak)

Slide 6 - Slide

Tussencelstof


Cellen liggen niet tegen elkaar aan

Verschillend in functie (hard, zacht of vloeibaar)

Slide 7 - Slide

weefsels

Slide 8 - Slide

Orgaan
een deel van een organisme met een of meer functies
organen

Slide 9 - Slide

orgaanstelsels

Slide 10 - Slide

orgaanstelsels werken samen

Slide 11 - Slide

Samenvatting
1 De stof die zich tussen de cellen bevindt.
2 Een groep samenwerkende organen die samen een bepaalde functie hebben.
3 Een deel van een organisme met een of meer functies.
4 Het deel van het verteringsstelsel tussen de keel en de maag.
5 De tussencelstof van dit weefsel bevat veel kalk.
6 De spieren van je lichaam vormen samen dit orgaanstelsel.
7 De hersenen zijn een deel van dit orgaanstelsel.
8 Dit orgaan scheidt de romp in de borstholte en de buikholte.
9 Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s).
B 2 Bouw van een organisme
NEEM DE ZINNEN OVER EN KIES HET JUISTE BEGRIP

Slide 12 - Slide

Samenvatting
B

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Noem een voorbeeld van een levensverschijnsel

Slide 15 - Mind map

Welke levenskenmerken horen NIET bij stofwisseling ?
A
voortplanten
B
voeden
C
uitscheiden
D
ademhalen

Slide 16 - Quiz

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, organen, weefsels, orgaanstelsels

Slide 17 - Quiz

Een groep organen die samenwerken
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 18 - Quiz

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat zie je op deze afbeelding?
A
één cel, meerder weefsels
B
meerdere cellen, één weefsel
C
meerdere cellen, meerdere weefsels
D
één cel, één weefsel

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je de ruimte tussen de cellen?

Slide 21 - Open question

wat voor cel zie je op de afbeelding?

Slide 22 - Open question