Much / Many / A lot of / (a) few / (a) little

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 10 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today's  goal:

Je kan de juiste hoeveelheden aangeven in een zin d.m.v. woorden als veel, een paar, een beetje en weinig.

Slide 2 - Slide

Als we willen aangeven om hoeveel iets gaat, dus hoeveelheden willen aangeven, kunnen we de volgende woorden gebruiken: many, much, a lot of, (a) little & (a) few.


Denk maar aan zinnen als: How many apples do you want to buy? I want to eat a lot of ice cream. He has very little money left.


Hoe je moet bepalen of je many, much of a lot of moet gebruiken en hoe je moet kiezen tussen (a) little en (a) few, leggen we je uit in dit onderwerp.


Slide 3 - Slide

VEEL / MANY
many = meervoud of telbaar
De woorden achter many (bananas en friends) kun je tellen! Ze hebben dus een enkelvoud én een meervoud. 

many children
many birds
many subjects
many stories

Slide 4 - Slide

VEEL / MUCH
much = enkelvoud of ontelbaar

De woorden achter much(water en rain) kun je NIET tellen! 

much sugar
much time
much homework
much coffee


Slide 5 - Slide

VEEL
Je gebruikt much en many alleen bij vragen (?) en ontkennende zinnen (-). 
Je gebruikt A LOT OF alleen bij positieve zinnen (+). Dit zijn bevestigende zinnen. 
a lot of

I have a lot of friends.
We paid a lot of money for this.

Na SO / AS & TOO NIET!
I sleep as many hours as I can.
We ate too much food today.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

A LITTLE = een beetje (enkelvoud)

A FEW = een paar (meervoud)


I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.

Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.


LITTLE = weinig (enkelvoud)

FEW = weinig (meervoud)


My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.

We bought few books yesterday.
Wij kochten weinig  boeken gisteren.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide