Escribe en la hoja la traducción de las siguientes frases:
PARA PREGUNTAR
1. Sinds wanneer spreek je Spaans?
2. Wat voor soort kleding vind je niet leuk?
3. Is hij naar de les Spaans geweest?
4. Wat doen jullie nog meer graag?
PARA CONTESTAR
1. Wij houden niet van Nederlands eten.
2. Sinds vorige week.
3. Zij vinden hotels ook leuk.
4. Ja, met jouw moeder en een vriendin.