Mijn proefles

A2 
Oefenen met samengestelde zinnen en woordenschat

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

A2 
Oefenen met samengestelde zinnen en woordenschat

Slide 1 - Slide

welke zin is goed?
A
Ik lees, omdat ik het leuk vind.
B
Ik lees, want ik het leuk vind.
C
Ik lees, omdat ik vind het leuk.

Slide 2 - Quiz

Ik ben boos, omdat ............

Slide 3 - Open question

Ik ben te laat, ....................

Slide 4 - Open question

Ik ben een beetje nerveus, ............

Slide 5 - Open question

We gaan niet naar school, .......................

Slide 6 - Open question

Je moet dit boek lezen, ....................

Slide 7 - Open question

Zij koopt groente op de markt,................

Slide 8 - Open question

Ik ga naar buiten, als ...............

Slide 9 - Open question

Kom je binnen, als ...........

Slide 10 - Open question

Hij maakt geen huiswerk, als ..............

Slide 11 - Open question

Ik stop met roken, als..................

Slide 12 - Open question

Zij vraagt het aan de docent, als.......

Slide 13 - Open question

Ik ben morgen heel blij, als .......

Slide 14 - Open question

Maak een zin met "want".

Slide 15 - Open question

Maak een zin met 'omdat'.

Slide 16 - Open question

Maak een zin met "als".

Slide 17 - Open question

Maak een zin met "daarom"

Slide 18 - Open question

Maak een zin met "dus"

Slide 19 - Open question

Maak een zin met "of"

Slide 20 - Open question

Maak een zin met "maar"

Slide 21 - Open question

Maak een zin met "en"

Slide 22 - Open question

het vervoer

Slide 23 - Mind map

wonen

Slide 24 - Mind map

Spreekopdracht
Vertel over jouw huis! Hoe groot is het? Hoeveel kamers?

Slide 25 - Open question

Ik blijf vanmiddag thuis, ......... ik bezoek krijg van mijn vriend.
A
of
B
omdat
C
als
D
want

Slide 26 - Quiz

Het bezoek komt wel, ............. helaas een uur te laat.
A
want
B
en
C
dus
D
maar

Slide 27 - Quiz

De volwassenen drinken koffie ............. de kinderen limonade.
A
maar
B
of
C
dus
D
en

Slide 28 - Quiz

....... het 5 uur is, is het tijd om naar huis te gaan.
A
als
B
want
C
dus
D
en

Slide 29 - Quiz

We maken een nieuwe afspraak, .......... het was gezellig.
A
dus
B
want
C
omdat
D
toen

Slide 30 - Quiz

...... het oktober is, zien we elkaar weer.
A
toen
B
als
C
omdat
D
want

Slide 31 - Quiz

Ik ga naar de snackbar, .......... ik heb geen tijd meer om te koken.
A
omdat
B
dus
C
want
D
en

Slide 32 - Quiz

Eten in een snackbar is gemakkelijk ............ ook erg ongezond.
A
en
B
maar
C
dus
D
want

Slide 33 - Quiz

......... het 23:00 uur is, ga ik naar bed.
A
omdat
B
maar
C
want
D
als

Slide 34 - Quiz

Ik ben moe, ......... ik val niet in slaap.
A
want
B
en
C
maar
D
omdat

Slide 35 - Quiz

........... ik niet in slaap val, sta ik op.
A
en
B
omdat
C
maar
D
als

Slide 36 - Quiz

Ik pak een dik boek, ........ ik houd van lezen.
A
maar
B
en
C
omdat
D
want

Slide 37 - Quiz

Uiteindelijk val ik in slaap .......... valt het boek op de grond.
A
maar
B
en
C
dus
D
of

Slide 38 - Quiz