Les 5 - Grammatica (ZD)

Les 5 grammatica
Programma:
- Lezen - individueel
- Doelen bespreken - samen
- Opfrissen kennis - samen
- Uitleg lijdend voorwerp - samen
- Opdrachten - individueel
- Bespreken - samen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 5 grammatica
Programma:
- Lezen - individueel
- Doelen bespreken - samen
- Opfrissen kennis - samen
- Uitleg lijdend voorwerp - samen
- Opdrachten - individueel
- Bespreken - samen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je kunt de persoonsvorm in een zin vinden;
- Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden;
- Je kunt het onderwerp in een zin vinden;
- Je kunt het lijdend voorwerp in een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Jouw huiswerk... 'Jouw' is een..
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk goed gemaakt. 'Ik' is een ...
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Quiz

Van Nederlands is spelling het saaiste onderdeel. 'Saaiste' is een...
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Voorzetsel
D
Bepaald lidwoord

Slide 5 - Quiz

Noem twee begrippen die te maken hebben met zinsontleding.

Slide 6 - Open question

Omschrijf twee manieren om de persoonsvorm te vinden.

Slide 7 - Open question

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit...

Slide 8 - Open question

Omschrijf het begrip onderwerp.

Slide 9 - Open question

Persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde
Persoonsvorm (pv): 1) Zin vragend maken 2) Andere tijd 3) EV <> MV.
Werkwoordelijk gezegde (wwg): pv + alle ww in de zin.
-------------
Onderwerp: Iets of iemand die een 'handeling uitvoert'.
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde?
Meneer Hendriks heeft dit weekend FIFA gespeeld.

Slide 10 - Slide

In de zonneschijn dekte hij de picknicktafel. Het onderwerp van de zin is...

Slide 11 - Open question

Lijdend voorwerp
  • Iets of iemand met wat/wie er iets gebeurt;
  • Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
  • Start NOOIT met een voorzetsel!!!!!

Meneer Hendriks maakt elke dag zijn bed op.

Slide 12 - Slide

De docent heeft tijdens zijn laatste werkdag een stinkbom afgepakt. Het lijdend voorwerp is...

Slide 13 - Open question

Maken opdrachten
Zie Classroom voor de opdrachten. We bespreken enkele opdrachten na. 

Slide 14 - Slide