Persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde
Persoonsvorm (pv): 1) Zin vragend maken 2) Andere tijd 3) EV <> MV.
Werkwoordelijk gezegde (wwg): pv + alle ww in de zin.
-------------
Onderwerp: Iets of iemand die een 'handeling uitvoert'.
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde?
Meneer Hendriks heeft dit weekend FIFA gespeeld.