Les 2.2.2 Reactievergelijkingen kloppend maken

Les 2.2.2 Reactievergelijkingen kloppend maken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 2.2.2 Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 1 - Slide

Maken opdracht 1, 2 en 3 blz 71

Klaar? 
Maak het practicum 2.2 af! 
Klaar? 
Verder werken in boekje blz 3

Slide 2 - Slide

1
  • a) De faseaanduiding geeft de toestand van een stof weer, zoals gasvormig, vloeibaar, vast of in water opgelost.
  • b) (g) gasvormig
  •      (l) vloeibaar
  •       (s) vast
  •       (aq) opgelost in water

Slide 3 - Slide

2
  • a) De coëfficiënt geeft het aantal moleculen aan.
  • b) Omdat daarmee de molecuulformule verandert en er dan dus ook een andere stof bedoeld wordt.
  • c) Een reactievergelijking is vereenvoudigd als de coëfficiënten in de vergelijking in zo klein mogelijke gehele getallen worden weergegeven.

Slide 4 - Slide

3

Slide 5 - Slide

3

Slide 6 - Slide

Stappenplan opstellen reactievergelijking
Stap 1: Reactieschema opschrijven.
Stap 2: Molecuulformules van de stoffen opschrijven.
Stap 3: Reactievergelijking kloppend maken door de coëfficiënten aan te passen: even veel atomen van elke soort voor, als na de pijl.
  • Beginnen met de atoomsoort die in zo min mogelijk molecuulformules voorkomt.
  • Wanneer dit niet van toepassing is, van voor naar achter werken.
Stap 4: Zorg voor zo klein mogelijke coëfficiënten (alleen hele getallen!).
Stap 5: Controleer je reactievergelijking, tel altijd je atomen na: voor de pijl even veel atomen als na de pijl. En vergeet de toestandsaanduiding niet!

Slide 7 - Slide

Stappenplan opstellen reactievergelijking
Stap 1: Reactieschema opschrijven.
Stap 2: Molecuulformules van de stoffen opschrijven.
Stap 3: Reactievergelijking kloppend maken door de coëfficiënten aan te passen: even veel atomen van elke soort voor, als na de pijl.
  • Beginnen met de atoomsoort die in zo min mogelijk molecuulformules voorkomt.
  • Wanneer dit niet van toepassing is, van voor naar achter werken.
Stap 4: Zorg voor zo klein mogelijke coëfficiënten (alleen hele getallen!).
Stap 5: Controleer je reactievergelijking, tel altijd je atomen na: voor de pijl even veel atomen als na de pijl. En vergeet de toestandsaanduiding niet!

Slide 8 - Slide

Voorbeeld (schrijf mee in je boekje)
Het roesten van ijzer met zuurstof tot roest (roest = Fe2O3)
 


Slide 9 - Slide

Voorbeeld (schrijf mee in je boekje)
Het roesten van ijzer met zuurstof tot roest (roest = Fe2O3)
 

Antwoord:
  • RS: ijzer + zuurstof --> roest
  • RV: …Fe + … O2 --> … Fe2O3
  • RV: 4 Fe + 3 O2 --> 2 Fe2O3

Slide 10 - Slide

Maken: 
  • Boekje: werkblad ‘’zelf een reactievergelijking opstellen'' blz 7 en 8

Slide 11 - Slide