This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Berekening marktaandeel
Slide 2 - Slide
Bereken het marktaandeel van Slowy.
Slide 3 - Open question
Bereken het marktaandeel van Slowy.
3000 + 2200 + 800 = €6000
3000 : 6000 x 100% = 50%
Slide 4 - Slide
Hoeveel procent is het marktaandeel van alle bedrijven samen?
Slide 5 - Open question
Hoeveel procent is het marktaandeel van alle bedrijven samen?
Marktaandeel samen is 100% want dat is de totale omzet.
Slide 6 - Slide
Leg uit wat een marktaandeel is.
Slide 7 - Open question
Het marktaandeel van een fietsfabrikant gemeten naar de afzet bedraagt 14%. Het marktaandeel gemeten naar de omzet is 15%. Dit komt doordat...
A
..de prijs van de fabrikant hoger is dan de gemiddelde marktprijs
B
..de prijs van de fabrikant lager is dan de gemiddelde marktprijs
C
..de omzet van de fabrikant hoger is dan de gemiddelde marktomzet
D
..de afzet van de fabrikant lager is dan de gemiddelde marktafzet
Slide 8 - Quiz
Als bedrijf wil je ook weten of je winst of verlies hebt gemaakt
Slide 9 - Slide
Welke kosten kan een bedrijf hebben?
Slide 10 - Open question
Soorten kosten
Kosten die een bedrijf bij de productie maakt, kun je verdelen in:
Variabele kosten:
Veranderen als je meer of minder gaat produceren, zoals de kosten van grondstoffen
Vaste/constante kosten:
Zoals de huur van je gebouw, veranderen niet meteen als je meer of minder gaat produceren.
Slide 11 - Slide
Leg uit wat het verschil is tussen variabele en constante kosten.
Slide 12 - Open question
Twee beweringen over kosten: I. Afschrijvingskosten vallen onder de variabele kosten. II. Onderhoudskosten zijn altijd constante kosten. Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn goed.
B
I is goed en II is fout.
C
I is fout en II is goed.
D
Beide zijn fout.
Slide 13 - Quiz
Totale opbrengsten & totale kosten
Totale opbrengst (TO)→ totaal wat ik heb verdiend.
TO= Prijs x afzet --> TO= PxQ
Totale kosten (TK) = totale variabele kosten + totale constante kosten
TK= TVK + TCK
Slide 14 - Slide
Break even?
'Quitte spelen'.
Geen winst en geen verlies
Berekening= > TO=TK
Slide 15 - Slide
Voorbeeld
TO= 2Q
TK= 0,5Q +4500
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Van een onderneming is gegeven: TO = 300Q TK = 250Q + 200.000 waarbij Q= geproduceerde en verkochte hoeveelheid TO= totale opbrengst in euro's en TK= totale kosten in euro's Bereken de break-evenafzet.