2.2 B Voorzetsel & bijwoord

Voorzetsel & bijwoord
Je leert: wat (vaste) voorzetsels zijn
Je leert: het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord.
Voorzetsel en bijwoord
Je leert:

1) Wat een (vast) voorzetsel is.

2) Het verschil tussen 
een bijvoeglijk naamwoord &
een bijwoord
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Voorzetsel & bijwoord
Je leert: wat (vaste) voorzetsels zijn
Je leert: het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord.
Voorzetsel en bijwoord
Je leert:

1) Wat een (vast) voorzetsel is.

2) Het verschil tussen 
een bijvoeglijk naamwoord &
een bijwoord

Slide 1 - Slide

Wat is een voorzetsel?

Slide 2 - Open question

Voorzetsels
Kun je voor: 'de kooi', 'de kast' of 'het feest' zetten. Geeft vaak een plaats of tijd aan.

- Op/onder/naast de kast
- Voor het feest/na het feest/tijdens het feest
- Achter de kooi/tussen de kooi 


Slide 3 - Slide

Vaste voorzetsels
Woorden kunnen ook vaste voorzetsels hebben, die kun je niet veranderen bijvoorbeeld:

- zich ergeren aan 
- zetten op

Er zijn ook uitdrukkingen met een vast voorzetsel, bijv:

- Het eens zijn met

Slide 4 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 5 - Open question

Het bijwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfst. nw.

Het bijwoord zegt iets over:

- een bijvoeglijk naamwoord
- een werkwoord
- een ander bijwoord

Slide 6 - Slide

Voorbeelden van bijwoorden
Dat is een bijzonder mooi liedje.
Ezra rijdt verkeerd.
Ze schaatst erg snel.

Bekende bijwoorden zijn: nu, straks, niet, beslist, bijna, graag, nooit, daar, hiernaast en ergens.

Hier ben ik nooit geweest.


Slide 7 - Slide

Engelse bijwoorden
In het Engels schrijf je bijwoorden vaak met het achtervoegsel -ly

He sings a beautiful song = bijv.nw
He sings beautifully= bw

Slide 8 - Slide

Bijwoord of niet?
Is het een bijwoord of niet?

Slide 9 - Slide

Wat een mooi

Slide 10 - Poll

mo

Slide 11 - Open question