Volgorde van zinnen

Wat gaan we deze les doen?
  • Zinnen in de juiste volgorde leggen
  • DISK Grammaticatrainer
  • Blooket woorden DISK thema 6
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?
  • Zinnen in de juiste volgorde leggen
  • DISK Grammaticatrainer
  • Blooket woorden DISK thema 6

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
1. Ik kan zinnen in de juiste volgorde leggen.

Slide 2 - Slide

Is deze zin goed?
Over drie weken voorjaarsvakantie hebben alle leerlingen.

Slide 3 - Mind map

De volgorde van een zin
1= wie of wat: mensen, dieren of dingen
2 = het werkwoord
3 = extra informatie
 






1
2
3
Zij
 gaan
naar de film.

Slide 4 - Slide

Wie of wat
Mensen, dieren of dingen

Wie: Mijn broer nodigt zijn beste vriend uit. 
Wat: De bioscoop is in de stad.  



Slide 5 - Slide

Het werkwoord
Het werkwoord gaat over een actie
iets wat jij of iemand doet.

Slide 6 - Slide

Het werkwoord
  1. De film draait in bioscoop Pathé. 
  2. Hij houdt van actiefilms.
  3. Het meisje zingt op het feest. 
Wat is het werkwoord in deze zinnen?

Slide 7 - Slide

Extra informatie
Waar, wat, wanneer...

1. De beroemde acteur woont in Parijs
2. De film draait morgen
3. Hij koopt de kaartjes.


Slide 8 - Slide

Volgorde 
Wie of wat
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 9 - Slide

Volgorde 





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 10 - Slide

Volgorde 





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 11 - Slide

Volgorde





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
(3)
(4)
(5)

Slide 12 - Slide

Volgorde 





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
(4)
(5)

Slide 13 - Slide

Volgorde





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
(5)

Slide 14 - Slide

Volgorde 





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
in de winkel.

Slide 15 - Slide

En nu jullie!
  • Jullie werken in groepjes. 
  • Jullie krijgen een pakketje met stukjes van een zin (zinsdeel).  
  • Jullie maken samen van de zinsdelen een goede zin.  
  • Schrijf jullie zin op het wisbord en laat het aan mij zien. 
  • Zin goed? Dan krijg je een punt.  
  • Het groepje dat de meeste zinnen goed heeft en het snelst klaar is, dat heeft gewonnen.  

Slide 16 - Slide

En nu jullie!

Slide 17 - Slide

Schrijf de zin in de juiste volgorde



morgen - draait - de film - in de bioscoop

Slide 18 - Slide

Schrijf de zin in de juiste volgorde



op het feest - het meisje - vanavond - zingt

Slide 19 - Slide

Schrijf de zin in de juiste volgorde


mooie foto's - maakt - de fotograaf - voor het tijdschrift

Slide 20 - Slide

Schrijf de zin in de juiste volgorde


speelt - de hoofdrol - de acteur - in de nieuwe film - volgend jaar

Slide 21 - Slide

Schrijf de zin in de juiste volgorde



niet - die jongen - houdt - actiefilms - van

Slide 22 - Slide

DISK



Werk zelfstandig aan de
grammaticatrainer in DISK. 

Slide 23 - Slide