tekstverbanden en signaalwoorden

Nederlands 2B - Wat gaan we doen?
- Eerst 15 minuten stillezen 
- Herhaling/quiz signaalwoorden in LessonUp
- Maken opdrachten paragraaf 4 (online/boek)


1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2-4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Nederlands 2B - Wat gaan we doen?
- Eerst 15 minuten stillezen 
- Herhaling/quiz signaalwoorden in LessonUp
- Maken opdrachten paragraaf 4 (online/boek)


Slide 1 - Slide

Stillezen 
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Verband: opsomming
Signaalwoorden: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot

Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

Slide 3 - Slide

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Ik heb geen zin in school. Verder vind ik het jammer dat de vakantie voorbij is.

Slide 4 - Open question

Verband: tegenstelling
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg hard.

Slide 5 - Slide

Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?

De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.

Slide 6 - Open question

Verband: conclusie
Signaalwoorden: dus, kortom

Het is dus niet zo moeilijk om een voldoende voor de toets te halen als je leert.

Slide 7 - Slide

Welk signaalwoord geeft een conclusie aan?

Kortom, we hebben best lang vakantie.

Slide 8 - Open question

Verband: oorzaak - gevolg
Signaalwoorden: doordat, hierdoor, met als gevolg

De trein was vertraagd. Hierdoor kwam ze te laat.


Slide 9 - Slide

Welk signaalwoord geeft oorzaak-gevolg aan?

De straat is ondergelopen doordat het hard geregend heeft.

Slide 10 - Open question

Verband: voorbeeld
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie

In de natuur komen verschillende slangen voor, zoals adders en ratelslangen.

Slide 11 - Slide

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?

Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.

Slide 12 - Open question

Verband: reden
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk

Ik vind dat we een huiswerkvrije school moeten krijgen, want dan hoef je thuis niets meer voor school te doen.

Slide 13 - Slide

Welk signaalwoord geeft een reden aan?

Ik heb geen zin om te fietsen, omdat het regent.

Slide 14 - Open question

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarde

Slide 15 - Quiz

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 16 - Quiz

Toen ik op school kwam, bleek het eerste lesuur uit te vallen.

Toen is het signaalwoord voor ....
A
Oorzaak-gevolg
B
Tijdsvolgorde (chronologie)
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 17 - Quiz

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 18 - Quiz

Ik vind, volgens mij en mijns inziens zijn signaalwoorden voor een ....
A
Argument
B
Conclusie
C
Mening
D
Oorzaak-gevolg

Slide 19 - Quiz

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor een.......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 20 - Quiz

Aan welk signaalwoord kun je een conclusie herkennen?

Slide 21 - Open question