Beeldspraak M4

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
- Lezen
- Terugblik vorige les
- Nakijken opdrachten
- Beeldspraak
- Opdrachten

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les
Meervoud
Verkleinvormen

Slide 4 - Slide

Controle en nakijken huiswerk
Hoofdstuk 7.3
In boek:  1, 4, 6, 11, 13, 14 (klassikaal nakijken)
Online: 15, 16, 17, 21, 25, 38

Slide 5 - Slide

Beeldspraak
Na het bekijken van deze les:
  • weet je wat beeldspraak is en hoe het wordt gebruikt.
  • kun je een 'vergelijking met als' herkennen en benoemen.
  • kun je een 'vergelijking zonder als' herkennen en benoemen.
  • kun je een 'metafoor' herkennen en benoemen.
  • kun je 'metonymia' herkennen en benoemen
  • weet je wat personificatie is

Slide 6 - Slide

Beeldspraak
Bron: examenoverzicht.nl
  • Figuurlijk taalgebruik
  • Je bedoelt iets anders dan je zegt
  • Spreekwoorden en gezegden
  • Taal leuker maken

Slide 7 - Slide

Vergelijking zonder als 

Vergelijking zonder als - Beeld en object worden met elkaar vergeleken. 

                                                    Het woord ALS wordt niet gebruikt.


Die jongen lijkt aardig, maar ondertussen is het een wolf in schaapskleren (doet zich beter voor dan hij is)

Beeld = een wolf in schaapskleren


Object = die jongen




Slide 8 - Slide

Vergelijking met als

Vergelijking met als - Beeld en object worden met elkaar vergeleken. 

                                                    Het woord ALS wordt gebruikt.


Dat meisje is zo wit als een lijk 

Beeld = lijk


Object = dat meisje




Slide 9 - Slide

Metafoor - aantekening

Metafoor = Er wordt een beeld gegeven zonder een object. Het verbeelde is dus weggelaten. 


Het schip der woestijn drinkt water bij een bron. = De kameel drinkt water bij de bron.

Beeld = het schip der woestijn


Object = de kameel 








Slide 10 - Slide

Metafoor - voorbeeld
De koperen bal verdween achter de horizon 
Je weet wat er bedoeld wordt, maar je zegt het met andere woorden.    
                      
Beeld De koperen bal
Object = de zon
                      

Slide 11 - Slide

Metafoor - voorbeeld
Die knuppel snapt er ook niets van.
Je weet wat er bedoeld wordt, maar je zegt het met andere woorden.    
                      
Beeld Knuppel
Object = Domme jongen                      

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Metonymia 
Je noemt een beeld, maar er is GEEN sprake van een vergelijking. 
Wil die krullenbol antwoord geven?
Die groene trui zwaait naar je.
Die rooie zegt: 'Hey'. 

Er is geen vergelijking met het voorwerp, de persoon, de inhoud, enz. te maken.

Wil mevrouw Nuis antwoord geven?
Mevrouw Nuis zwaait naar je.
Mevrouw Nuis zegt: 'Hey'. 
Bijna alle merknamen die alleen genoemd worden zijn metonymia
Mag ik een Coca Cola, heb jij een Apple, meestal gebruik ik mijn Gazelle

Slide 14 - Slide

Metonymia - voorbeelden
 
Heb jij een Apple?
Doe mij maar een bakkie pleur
Ik bind mijn ijzers onder.

Er is geen vergelijking met het voorwerp, de persoon, de inhoud, enz. te maken.

Heb je een telefoon van Apple?
Geef mij maar een kopje koffie.
Ik doe mijn schaatsen aan.
Bijna alle merknamen die alleen genoemd worden zijn metonymia
Mag ik een Coca Cola, ik ga met de BMW, ik trek mijn Nikes aan.

Slide 15 - Slide

Metonymia - voorbeelden
 
Nederland voetbalde slecht. 
We steken de kachel aan.
Die sproetenkop mag het zeggen.

Er is geen vergelijking met het voorwerp, de persoon, de inhoud, enz. te maken.

Het Nederlands elftal voetbalde slecht.
We steken het hout in de kachel aan.
Het kind met de sproetjes mag het zeggen.
Bijna alle merknamen die alleen genoemd worden zijn metonymia
Mag ik een Fanta, ik ga met de Audi, ik trek mijn Vans aan.

Slide 16 - Slide

Personificatie
Als levenloze, niet-menselijke dingen, menselijke eigenschappen krijgen

De bomen fluisteren zachtjes zijn naam 

Ik heb een hele eigenwijze computer


Slide 17 - Slide

Wil die sproetenkop even opletten?
A
Vergelijking zonder als
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Metonymia

Slide 18 - Quiz

'Ik zie dat de achterste rij niet oplet', zei de gymleraar.
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 19 - Quiz

Mijn opa, de oude brombeer, zat weer eens te mopperen over zijn eten.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
vergelijking met als
D
metonymia

Slide 20 - Quiz

De dag gaat open als een gouden roos.
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 21 - Quiz

Volgend jaar koop ik de nieuwste Apple
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 22 - Quiz

Is dat een echte Van Gogh?
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
vergelijking met als
D
metonymia

Slide 23 - Quiz

Ze drinkt graag Fanta.
A
Vergelijking zonder als
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Metonymia

Slide 24 - Quiz

Opdrachten maken
5.4
16, 19

Opdrachten beeldspraak:
Bekijk de theorie en maak de opdrachten
https://extraned.nl/index.php/beeldspraak/ 

Slide 25 - Slide