This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Vergelijking met als - Beeld en object worden met elkaar vergeleken.
Het woord ALS wordt gebruikt.
Die jongen is als een wolf in schaapskleren
Beeld = een wolf in schaapskleren
Object = die jongen
Vergelijking zonder als - Beeld en object worden met elkaar vergeleken.
Het woord ALS wordt niet gebruikt.
Die jongen lijkt aardig, maar ondertussen is het een wolf in schaapskleren
Metafoor = Er wordt een beeld gegeven zonder een object.
Die wolf in schaapskleren moet je nooit vertrouwen = Die persoon moet je nooit vertrouwen.
Beeld = Wolf in schaapskleren
Object = Die persoon