Habla con tu compañero de clase sobre la clase anterior en
holandés:1. Welk woord van dieren vond je makkelijk te onthouden in het Spaans?
2. Hoe maak je de zin mijn lievelingsdier is een olifant?
3. Heb je het gevoel dat je de meer begrijpt hoe de Spaanse taal in elkaar zit? Hoe komt dat denk je?
4. Wat zou je verder willen doen/leren voor je presentatie?