3.1 Armoede in de 19e eeuw

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3

• 3.1 Armoede in de 19e eeuw
• 3.2 Historisch denken: Afbeeldingen bekijken
• 3.3 De crisis van de jaren 30
• 3.4 De verzorgingsstaat
• 3.5 Oorzaken en gevolgen
• 3.6 Gezondheidszorg in Nederland
• 3.7 Examenopdrachten

Inleiding

• Terugkoppeling
• Lesdoelen
• Mensen in de problemen
• Wat deed de regering hieraan?
• Veranderingen in de armenzorg
• Beantwoorden lesdoelen

Welke politieke stroming staat voor vrijheid?

1. Liberalisme
2. Socialisme
3. Feminisme
4. Confessionalisme

Welke politieke stroming staat voor gelijkheid?

1. Confessionalisme
2. Feminisme
3. Liberalisme
4. Socialisme

Welke wet zorgde ervoor dat kinderen onder 12 jaar niet meer mochten werken?

1. Leerplichtwet
2. Woningwet
3. Kinderwetje van Van Houten
4. Arbeiderswet

Lesdoelen

• Uitleggen welke groepen mensen in de problemen kwamen in de 19e eeuw.
  
• Beschrijven hoe de politiek reageerde op de toename van het aantal armen in de 19e eeuw.
  
• Benoemen welke sociale wetten er aan het einde van de 19e eeuw hun entree maakte in Nederland.
  

Mensen in de problemen

• Voor 1870: Merendeel werkt op het platteland.
• Na 1870: Merendeel werkt in fabrieken in de stad.

• Woonden in donkeren en vochtige huizen, zonder elektriciteit.
• Leefden vaak in 1 kamer, totaal 3 gezinnen in 1 huis.
• Hygiëne was heel slecht. Geen wc en geen lopend water.
• Eenzijdig eten, vaak aardappel of brood.

Wat deed de regering hieraan?

• Komst sociale wetten
• Armenwet: hulp wanneer een arm iemand geen hulp kan krijgen van zijn of haar familie of van de kerk.

Veranderingen in de armenzorg

• 1874: Kinderwetje van Van Houten: bepaalde dat niemand onder de 12 mocht werken.
• 1901: Leerplicht: Kinderen van 6 tot 12 verplicht naar school
• 1901: Ongevallenwet: Kreeg een kleine uitkering wanneer er een ongeval was op de werkvloer.
• 1901: Woningwet: Woning moest aan bepaalde eisen voldoen.

Welke groepen mensen kwamen in de problemen in de 19e eeuw?

1. Rijke boeren
2. Arbeiders
3. Fabriekseigenaren

Hoe reageerde de politiek op de toename van het aantal armen?

1. Regering moet zelf voor de armen zorgen
2. Zorg lag bij de kerk
3. Er moest meer liefdadigheid komen
4. Alles was al goed

Wat veranderde in de armenzorg rond 1900?

1. Er kwamen meer liberale wetten
2. Er kwamen meer gelovige wetten
3. Er kwamen meer gemeentefondsen
4. Er kwamen meer sociale wetten