Hoofdstuk 3, paragraaf 1 (Les 1 & 2) lezen leren

3.1 De Griekse wereld
  1. Ga rustig zitten
  2. Pak je IPad
  3. Log in in de lessonup
  4. Ga alvast naar hoofdstuk 3.1 uit de methode
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1 De Griekse wereld
  1. Ga rustig zitten
  2. Pak je IPad
  3. Log in in de lessonup
  4. Ga alvast naar hoofdstuk 3.1 uit de methode

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  1. Terugblik op de vorige les
  2. Werken en leren uit 3.1
  3. Werken uit 3.1

Slide 2 - Slide

Wat kun je aan het einde van deze les?
  1. Je kunt uitleggen wat stadstaten zijn
  2. Je kunt uitleggen wat kolonies zijn
  3. Je kunt uitleggen waarom de Grieken kolonies stichtten in andere gebieden.
  4. Je kunt uitleggen hoe de Grieken omgingen met andere culturen.

Slide 3 - Slide

Terugblik op de vorige les

Slide 4 - Slide

Lees 3.1: Stadstaten
Wat ga je doen:
  1. Pak je IPad
  2. Ga naar de methode
  3. Open het theorieboek
  4. Ga naar hoofdstuk 3.1
  5. Lees het kopje stadstaten
  6. Schrijf de juiste antwoorden op

Welke vragen ga je beantwoorden:
  1. Wat voor soort samenleving hadden de oude Grieken
  2. Wat bedoelen we met het woord stadstaat/polis
  3. Waar ontstonden deze stadstaten
  4. Wat waren de 3 grootste stadstaten
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Lees 3.1: Kolonies
Wat ga je doen:
  1. Ga naar hoofdstuk 3.1
  2. Lees het kopje kolonies
  3. Schrijf de juiste antwoorden op

Welke vragen ga je beantwoorden:
  1. Hoeveel procent van het Griekse land was geschikt voor akkerbouw
  2. Waarom vertrokken groepen Grieken uit hun stadstaten om nieuwe nederzettingen te stichten?
  3. Wat bedoelen we met het woord kolonie?

timer
10:00

Slide 6 - Slide

Lees 3.1: Grieken en andere volken
Wat ga je doen:
  1. Ga naar hoofdstuk 3.1
  2. Lees het kopje Grieken en andere volken
  3. Schrijf de juiste antwoorden op

Welke vragen ga je beantwoorden:
  1. Wat is de agora en wat was hier te vinden?
  2. Wat bedoelen we met het woord nijverheid?
  3. Wat zijn de 4 middelen van bestaan van de oude Grieken?
  4. Welke invloed hadden de Feniciërs op de oude Grieken?
  5. Welke invloed hadden de Lydiërs op de oude Grieken?
  6. Wat bedoelen we met het woord geldeconomie?
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Aan de slag:
Maak opdracht 1 t/m 6 van hoofdstuk 3.1

Slide 8 - Slide

Wat kun je aan het einde van deze les?
  1. Aan het einde van deze les weet je uit welke 4 sociale groepen de Atheense samenleving bestond.
  2. Aan het einde van deze les weet je uit welke 3 sociale groepen de Spartaanse samenleving bestond.
  3. Aan het einde van de les kun je met behulp van een tekst erachter komen uit welke sociale groep iemand komt.
  4. Aan het einde van de les weet je welke kenmerken bij Atheense en Spartaanse samenleving horen.

Slide 9 - Slide

Lees 3.1: De samenleving van Athene

Wat ga je doen:
  1. Ga naar hoofdstuk 3.1
  2. Lees het kopje De samenleving van Athene
  3. Schrijf de juiste antwoorden op

Welke vragen ga je beantwoorden:
  1. Uit welke 4 sociale groepen bestond de samenleving van Athene?
  2. Waarom waren Slaven belangrijk voor de Atheense economie?
  3. Aeneas is een volwassen man van 26 jaar oud en werkt in de handel. Zijn moeder komt uit Athene en zijn vader uit Syracuse. Met de handel is hij heel rijk geworden, maar mag geen grond bezitten. Uit welke groep komt Aeneas?

timer
10:00

Slide 10 - Slide

Lees 3.1: De samenleving van Sparta

Wat ga je doen:
  1. Ga naar hoofdstuk 3.1
  2. Lees het kopje De samenleving van Athene
  3. Schrijf de juiste antwoorden op

Welke vragen ga je beantwoorden:
  1. Waarom hadden de Spartanen een sterk leger nodig?
  2. Uit welke 3 sociale groepen bestond de Spartaanse samenleving?
  3. Achilles is een stoere Spartaanse man, die in het leger werkt. Hij heeft verschillende oorlogen meegemaakt en heeft ze allemaal gewonnen. Uit welke sociale groep komt Achilles?

timer
10:00

Slide 11 - Slide

Aan de slag:
  1. Bekijk de samenvatting van de persoon naast je.
  2. Vul ontbrekende informatie aan.
  3. Laat de docent zien dat je de samenvatting klaar hebt.

    Ben je klaar met de samenvatting?
  4. Maak paragraaf 1 helemaal af.
  5. Samenvatting + paragraaf 1 zijn huiswerk voor donderdag
    22 december

Slide 12 - Slide