Welke productie factor hoort bij dit woord? Een bedrijf starten?
A
natuur
B
arbeid
C
kapitaal
D
ondernemerschap
Slide 12 - Quiz
Hoe bereken je de jaarlijkse afschrijving met een vast percentage van de aanschafprijs?
A
Aanschafprijs - afschrijving / aantal jaren
B
Aanschafprijs - restwaarde / aantal jaren
C
Aantal jaren x afschrijving
D
Restwaarde - Afschrijving / aantal jaren
Slide 13 - Quiz
Welke uitleg hoort bi j het begrip arbeidsintensief?
A
De productie komt vooral door menselijke arbeid tot stand
B
De arbeid die verricht wordt is intensief en zwaar
C
De productie komt tot stand door machines
Slide 14 - Quiz
Welke productiefactor zie je hier?
A
Natuur
B
Kapitaal
C
Grondstof
D
Ondernemerschap
Slide 15 - Quiz
Het bakken van een taart is productie. Het bakken van een taart door een bakkerij is:
A
Formele productie
B
Informele productie
Slide 16 - Quiz
Hoe bereken je de brutowinst?
A
nettowinst - bedrijfskosten
B
omzet - bedrijfskosten
C
nettowinst - inkoopwaarde
D
omzet - inkoopwaarde
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste formule voor het berekenen van de jaarlijkse afschrijving?
A
(aanschafprijs - restwaarde)/aantal gebruiksjaren
B
(aantal gebruiksjaren/aanschafprijs)-restwaarde
C
(aantal gebruiksjaren/restwaarde)-aanschafprijs
D
(restwaarde-aanschafprijs)/aantal gebruiksjaren
Slide 18 - Quiz
Wat is de arbeidsproductiviteit?
A
de totale productie
B
de productie per werknemer
Slide 19 - Quiz
Wat is het verschil tussen concrete markt en abstracte markt? Op de ........... markt worden op afgesproken plaatsen goederen verhandeld. De ......... markt is het geheel van de vraag naar en het aanbod van een product.
A
concrete markt / abstracte markt
B
abstracte markt / concrete markt
Slide 20 - Quiz
De verkoopprijs is € 96. Bereken de consumentenprijs met 21% btw.