This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Welkom bie Nederlands
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Na dit hoofdstuk weet je :
Wat vaktaal is
Wat jongerentaal is
Wat het taalgebruik op sociale media is.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Taalvariatie in Nederland
Standaardnederlands
Fries
Nedersaksisch
+
dialecten en regiolecten
+
groepstalen
Slide 4 - Slide
Wat is jouw moedertaal of thuistaal?
Slide 5 - Mind map
Standaardtaal
Elk land heeft een standaardtaal. Een kenmerk is dat deze is vastgelegd in regels. Die kan je terugvinden in woordenboeken, grammatica's en boeken.
Standaardtaal wordt gebruikt in het openbare leven, zoals in de media, het onderwijs of de overheid.
We noemen de standaardtaal in Nederland 'Standaardnederlands' of 'Algemeen Nederlands' . Het Fries is onze tweede standaardtaal Van ongeveer 23 miljoen mensen is het Nederlands de moedertaal. Dat is de taal die je in je jeugd van je ouders leert.
Slide 6 - Slide
In hoeveel en welke landen is het Standaardnederlands een officiële taal?
Slide 7 - Mind map
Antwoord: 6 landen
Nederland
België
Suriname
Aruba
Curaçao
Sint Maarten
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Spreek je dialect?
ja
een beetje
nee
Slide 10 - Poll
Dialect
Een dialect is een taal die in een bepaald gebied wordt gesproken.
Het dialect heeft eigen woorden, grammaticale regels en verschilt
in de uitspraak van het Standaardnederlands.
Ze wordt meestal alleen gesproken en niet geschreven.
In Nederlands en Vlaanderen zijn zo'n 25 hoofddialecten.
Slide 11 - Slide
Regiolect
Regiolect is een regionale variant
van de standaardtaal, en eigenlijk een streektaal.
Dat is bijvoorbeeld het Brabants en Gronings
of een stadsdialect zoals het Haags.
Deze taalvariant wijkt af van de standaardtaal
in uitspraak en (soms) in woordenschat.
Ook regiolect is alleen een spreektaal.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Spreek je anders met je vrienden dan met je docenten en ouders en/of verzorgers?
ja
een beetje
nee
Slide 14 - Poll
Groepstalen
Naast de standaardtaal maak je zelf
ook gebruik van een ander soort Nederlands.
Dit kan bijvoorbeeld jongerentaal zijn,
maar ook 'sporttaal', straattaal
of een 'vaktaal' (timmerman, advocaat),
zijn een groepstalen.
Slide 15 - Slide
Waaronder valt straattaal?
A
Formeel taalgebruik
B
Informeel taalgebruik
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Video
Gebruik jij wel eens straattaal?
Ja, vaak!
Ja, soms!
Nee, nooit!
Slide 18 - Poll
Welke straattaalwoorden gebruik jij zelf regelmatig?