Les 10 09-10-2024 K2 schwache Verben und Wiederholung K1 für die Prüfung

les 10 09-10-2024
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

les 10 09-10-2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wie wir zusammen arbeiten
  • Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, laptop

  • We praten zoveel mogelijk in het Duits

  • We luisteren naar elkaar

  • Bij vragen steken we ons arm omhoog





Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lessonup
klascode
 gkqdg







Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Klassensprache

Kann ich auf die Toilette gehen, bitte?
Darf ich zur Toilette gehen, bitte?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Klassetaal/ Klassensprache

Slide 6 - Slide

bestand uitdelen, doorsturen.
Voor de volgende les 1 tot en met 10 kennen.

Klassensprache 11 bis 20

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lernziele
Du lernst die Regeln für schwache Verben.
Du kannst Fragen beantworten über den Lernstoff.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?
  • Uitleg voor het vervoegen van regelmatige werkwoorden (Erklärung der Regeln für die schwachen Verben)
  • Fragen beantworten über den Tag der deutschen Einheit.
  • Den Lernstoff üben für Freitag.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Suche im Internet nach, welche Städte die mit diesen Kennzeichen anfangen, werden gemeint:
HH
B
M
H
NOH
OB
timer
1:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Zoek op internet naar:

Berlijnse muur
DDR, hoofdstad
BRD, hoofdstad
3 oktober 1990
timer
1:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hausaufgaben besprechen
Kapitel 2, Teil A, Aufgabe 1 und 4, Seite 48-49
Kapitel 2, Teil B, Aufgabe 5, 6 Seite 50-51

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Uit welke woorden bestaat IDEWIS:

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Elke persoon zijn eigen uitgang!
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
esttenten
uitleg

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
Hoe werkt het?
wohn
wohn
wohn

wohn
wohn
wohn
regel: stam + uitgang

wohnen
stam: -en eraf
-> wohn


uitleg

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Regel: feesttenten 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Stam maken
Maak een stam van de volgende werkwoorden
en vervoeg deze voor Ich, du, er:
  1. spielen                                       6. kommen
  2. wohnen                                      7. sitzen
  3. hören                                          8. stehen
  4. basteln (knutselen)              9. warten
  5. denken                                     10. küssen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is stap 1?
A
De stam maken
B
Het onderwerp van de zin zoeken
C
Uitgang achter de stam zetten

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stap 2?
A
De stam maken
B
Het onderwerp van de zin zoeken
C
Uitgang achter de stam zetten

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stap 3?
A
De stam maken
B
Het onderwerp van de zin zoeken
C
Uitgang achter de stam zetten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Pionnen (sleepbaar):
1
2
3
4
5
6
Als je deze vorm goed hebt, mag je nog een keer dobbelen.
Fout?
Dan moet je een ronde overslaan.
Als je deze vorm goed hebt, mag je nog een keer dobbelen.
Goed? Dan mag je één pioon twee plaatsen naar achteren zetten.
1. Ein Spieler beginnt und würfelt. Dann bildet er mit der Zahl des Würfels die richtige Verbform

2. Checke die Antwort mit der Eselsbrücke FEESTTENTEN
> Wenn die Verbform falsch ist, darf der Spieler nicht vorrücken. 
> Hat der Spieler richtig konjugiert, darf er so viele Felder vorrücken, wie die Zahl des Würfels vorgibt.
 
3. Wer als Erster das Ziel erreicht, gewinnt.
 



Würfele hier:
Die Spielregeln
Klavertje?
Dan mag je de hulp van iemand aan tafel inroepen.
Klavertje?
Dan mag je de hulp van iemand aan tafel inroepen.
Tekens:
 klavertje hulp inschakelen
 fout geantwoord? 
 Voorsprong inzetten
 Extra worp
Fout?
Dan moet je een ronde overslaan.
Verben im Präsens 
Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

das Wörterbuch
Zoek de volgende woorden in het woordenboek en bekijk welk werkwoord erbij hoort:
hij speelt
jullie horen
fietsen
knutselen
vieren, jij viert



Slide 22 - Slide

This item has no instructions

DE LIDWOORDEN
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
die
das
die
Het lidwoord van het meervoud is altijd die

ein (een) is een onbepaald lidwoord

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Mannelijke woorden
Lidwoord = der

Hoofdregels:


1. Mannelijke personen 
der Vater, der Opa
2. Mannelijke dieren
der Stier, der Bär
3. Mannelijke beroepen
der Lehrer, der Pilot
4. Maanden, dagen, seizoenen
der Januar, der Montag, der Sommer

Slide 24 - Slide

Geef ook voorbeelden uit de woordenlijst.
der Lehrer

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Osten

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Lidwoorden: Vul het juiste lidwoord in.

... Bruder

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het lidwoord van het woord Hund op en vertel waarom het dat lidwoord is.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Vrouwelijke woorden
Lidwoord = die

Hoofdregels:


1. Vrouwelijke personen
die Mutter, die Schwester
2. Vrouwelijke dieren
die Bärin, die Kuh
3. Vrouwelijke beroepen (eindigen vaak op -in)
die Lehrerin, die Friseurin
4. Woorden die eindigen op -e
die Adresse, die Schule
5. Woorden die eindigen op -heit, 
-keit, -schaft, - ung, -ion. 
die Einheit, die Freundlichkeit, die Freundschaft, die Wohnung, die Information

Slide 28 - Slide

Voorbeelden uit de leerlijst:
die Schule (eindigt op -e)
Lidwoorden: vul het juiste lidwoord in.
... Kuh

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Freundschaft

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Onzijdige woorden
Lidwoord = das

Hoofdregels:


1. "het-woorden" in het Nederlands
das Hotel, das Buch
2. Verkleinwoorden op -chen
das Mädchen
3. Verkleinwoorden op -lein
das Fraulein

Slide 31 - Slide

Voorbeelden uit de leerlijst:
das Heft (het schrift)
das Gymnasium 
Wat is het lidwoord?
... Streichholzschachtelchen

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Lidwoorden: Vul het juiste lidwoord in.

... Buch

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Welcher Artikel?
Welk lidwoord hoort bij het woord. 

blauw = mannelijk
rood = vrouwelijk
groen = onzijdig

Slide 34 - Slide

leerlingen krijgen een geplastificeerde kaart in het blauw, rood en groen. Via de spinner komt er een woord in beeld uit de hoofdstukken 1,2 en 3. Ze houden de kleur van het lidwoord omhoog.
Leerlingen kennen het onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige lidwoorden en kunnen deze koppelen aan de woorden uit de leerlijst.
Selbstständig arbeiten
K2, Teil E, Aufgabe 22 und 23, Seite 54
K2, Übung macht den Meister, Aufgaben 7-9, Seite 52
timer
15:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Tag der deutschen Einheit
Lees eerst deze vragen, daarna kijken we de video.

1) 1989 war die DDR noch ein eigenes Land. Richtig oder falsch?
2) Wenn man etwas gegen die Regierung sagte, konnte man bestraft werden. Richtig oder falsch?
3) Die friedlichen Demonstrationen begannen im Frühling 1989. Richtig oder falsch?

4) Die Menschen demonstrierten gegen die Reisefreiheit. Richtig oder falsch?

3. Oktober 1990





Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Hausaufgaben
Vorbereiten für die Prüfung. Viel Glück!

Vrijdag, leesboek meenemen!

Slide 37 - Slide

This item has no instructions


Auf Wiedersehen 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions